Visionary Belgium
18 February 2005 - 11 September 2005
BOZAR - Palais des Beaux-Arts, Brussels, BE
Niet vele landen lenen zich ertoe om vanuit een ‘visionair’ uitgangspunt te worden bekeken. Ik heb ooit beweerd dat dit enkel kan voor Zwitserland, Oostenrijk en België. Een tentoonstelling getiteld ‘Visionair Duitsland’ is bijna ondenkbaar, hetzelfde geldt trouwens voor Frankrijk en Spanje ; een ‘excentriek’ Engeland zou nog net mogelijk zijn.
Maar laten we ons concentreren op België.
Er zijn voorgangers geweest : ‘Visionair Zwitserland’ (1991/92) was een reactie op de tentoonstelling ‘De zoektocht naar een Totaalkunstwerk’ (1983/84) en de reacties die zij had uitgelokt. Ik had opgemerkt dat maar weinig Zwitsers (met uitzondering van Henry Dunant, stichter van het Rode Kruis en oprichter van Internationale organisaties, en Adolf Wölfli, geesteszieke kunstenaar) zich leenden voor het label ‘Unie van alle kunstdisciplines’ in Wagneriaanse zin, maar dat het begrijpen en beleven van een Totaalkunstwerk de utopie van een nieuwe gemeenschap veronderstelt. In het algemeen zijn de Zwitsers tevreden over hun land: hun sociale netwerk is zeer nauw verweven en de districten zijn zeer overzichtelijk. Wie wil afwijken stelt niet de gemeenschap ter discussie, maar isoleert zich en droomt voor zichzelf, heeft visioenen. Voor ‘Austria im Rosennetz’(1995/1998) lag het probleem volledig anders. Daar ging het om de chaos van een ‘grootmacht van de geest’ in een staat die na de val van de Habsburgse monarchie was gekrompen. En voor Polen (‘Hoed je ervoor om je dromen te verlaten, je zou jezelf kunnen terugvinden in de dromen van anderen’, (2000/2001) kwam het erop neer via de kunst het bestaan van een land te bewijzen, vermits Père Ubu had beweerd dat ‘Polen niet bestaat’, waarbij hij de vele verdelingen van het land letterlijk opvatte.
Voor elke tentoonstelling was het uitermate belangrijk om de lineaire kunstgeschiedenis te mijden en gebruik te maken van sleutelwerken, gezien als de bundeling van onderwerpen die elkaar kruisen of overlappen, op zichzelf staand of met associaties tijdens mijn zoektocht ontstaan. Beeldende kunst vormt de rode draad, maar ze wordt op een ahistorische en dramatische wijze gebruikt, en is dus niet museum gericht of pedagogisch. In het geval van Ensor is het werk ‘De intrede van Christus in Brussel’ (1888) een sleutelwerk, een vroege expressieve kreet in de Europese schilderkunst, de verbinding van Christus met het Internationale, het masker als een vermomming en een middel om oogcontact te vermijden.
Maar er zijn natuurlijk ook de visionairen Permeke, Spilliaert, Khnopff, Rops, Van den Berghe tot Delvaux en Magritte, Panamarenko, Broodthaers, Vercruysse, De Bruyckere en Tuymans.
Er zijn ook speciale gevallen als Charlier, Lizène, de Cordier.
Er is de geschiedenis van België, de revolutie in het theater, de taalgebieden, de kolonisatiepolitiek, de koningen en bankiers. België is een land van verzamelaars, van gekke curators. Er zijn de dramaturgen als de Ghelderode (door Ligeti op muziek gezet), Charlotte Bara’s Egyptisch-christelijke dans, de hoogdagen in de Muntschouwburg, de Storck/Ivens films via Thierry Zeno tot ‘C’est arrive près de chez vous’, en acteurs die voor Buñuel werken (Michel Lonsdale).
Er zijn de religieuze tradities zoals de ‘gekruisigde Maagd met de baard’ en een nieuwe geschiedenis van de mensheid, geschreven door Robert Garcet in de toren van Eben-Emaël.
Er zijn de waalse tuinen waar kanonnen de Maagd Maria bewaken alsook de commotie in het land en bij Justitie in de pedofilie-kwesties.
En er zijn alle obsessies met het spriritisme, met mode, sport, travestie, stripverhalen, misdaadromans (Simenon), kleine uitgevers, en patafysici. Er zijn de detectives (Hercule Poirot).
En er is de visie van buitenaf (Baudelaire, the Revue Blanche, die in Brussel ontstond). En evenementen als Je/Nous/Ik/Wij in 1975 met Beuys, Ben, Polke, Sieverding, en Anatol in een circustent. Er is de verloedering van het ‘oude’ Brussel. En er is het Johan van Geluwe Museum of Museums.
België is de lokale antropologie, maar een synthetische niet-historische, poëtische kijk kan aan de hand van een tentoonstelling een wereld uit Belgisch materiaal creëren.
Naar aanleiding van de 175e verjaardag van België in het Paleis voor Schone Kunsten, Horta’s meesterwerk voor alle kunstdisciplines .