Schoonheid is Hoop
Christine Vuegen | Kunstbeeld, 5 December 2006
Brussel sputtert tegen. We botsen op de jaarmarkt van Anderlecht en wurmen ons bij de ponymolen langs kledingrekken naar de straat waar Hans Op de Beeck woont. In het atelier wordt Family (scenes and scenery) op poten gezet, een expositie rond het interieur op diverse schalen bij Xavier Hufkens in Brussel, en er wordt hard gewerkt aan de monografie die in februari uit de deur van het Mercatorfonds rolt. Dat wordt een aaneenrijging van modules, waaronder een landschapstekening waar je blad na blad kunt doorwandelen. Staan voorts op touw: solotentoonstellingen in Amsterdam en San Gimignano, groepstentoonstellingen in Genève, Burgos of Korea, en Location (5), het wegrestaurant over een autosnelweg in het Haagse GEM, strijkt definitief neer in een eigen gebouw van het nieuwe museum dat wordt opgetrokken in de Noord-Japanse stad Towada.
Zopas vertrok T-Mart, de supermarktmaquette die vorig jaar in het MuHKA in Antwerpen stond, naar 'Hyperdesign' in de Biënnale van Shanghai. Speel je daarmee in op de oprukkende economie in China?
'Dat is een keuze van Bart De Baere, maar de geautomatiseerde wereld die wordt geëvoceerd in die installatie is daar natuurlijk heel erg aan de orde. Het is een nachtelijk tafereel met een aantal uitvalswegen, een verlaten parkeerterrein en een prefabsupermarkt met een opengelaten dak waardoor je naar het lege interieur kijkt. Ik zie die binnenkant een beetje als het skelet of het gebit van zo'n publieke plek. Op de lege rekken, gangen en kassa's wordt een abstracte lichtanimatie geprojecteerd. Bij een bepaalde belichting ziet het eruit als een architecturale site met sociale woonblokken en op een ander moment als het moederbord van een computer met flikkerende lichtjes en Pac-manachtige bolletjes. De representatie van een hele grote supermarkt wordt een metafoor voor de overgestructureerdheid, zowel op microschaal als op landschappelijke schaal.'
Nochtans had het iets meditatieverwekkends.
'Ja, dat is ook zo. Een interviewer vroeg mij of het een commentaar is op de overconsumptie. Ik zeg: "Nee, ik vind supermarkten fantastisch." Je hebt toch altijd een soort van reflectieve afstand ten aanzien van het dagelijkse leven, en ik kan van op die afstand geen betweterige houding aannemen en zeggen dat het vroeger beter was of dat alles te onpersoonlijk wordt. Ik zie in die structurering en automatisering heel veel schoonheid en zelfs iets spiritueels. Het is te vergelijken met momenten waarop je meedrijft op het ritme van een stad. Ethisch kan het natuurlijk gevaarlijk zijn om mee te deinen op de golven en alles los te laten als individu, maar aan de andere kant heeft het een bepaalde schoonheid om in een zone te komen waarin alle verhalen ophouden, en mee te drijven in een soort van onplaatsbaar vacuüm.'
Ga je altijd uit van iets dat je gezien hebt of kan het compleet uit de verbeelding ontspruiten?
'Het is een combinatie van de twee. Ik geloof heel erg in de authenticiteit van iets artificieels, van iets dat geconstrueerd is. Dat klinkt als een contradictie, maar ik geloof daarin. Stel dat ik een speelplaats wil reconstrueren zoals ik ze mij herinner uit mijn kindertijd, noodzakelijkerwijs wordt dat toch een representatie met een enorme verdichting waardoor het ook een soort van fantasieoefening is. Maar het is wel zo dat ik de grote installaties beleefbaar probeer te maken en ik denk dat het dan heel goed is om vanuit een eigen ervaring te vertrekken. Wat niet wil zeggen dat je bestaande situaties gaat creëren. Een kunstenaar, een figuratief kunstenaar, isoleert elementen uit de realiteit, maar door die abstractie te maken uit het geheel, krijgt dat wel een bepaalde lading. Er treden ontregelende dimensies en vervormingen op. Het wegrestaurant in Den Haag was vanbinnen volledig zwart, het landschap was monochroom grijs en de enige kleur was het oranje licht. Dat was een enorme vereenvoudiging van de realiteit waar weer andere dingen tevoorschijn komen. Ik geloof heel erg in de constructie als middel om over de realiteit te spreken, maar tegelijkertijd een soort van parallelwereld te openen die een andere intensiteit krijgt dan het gewone leven.'
De mistige woonwijkmaquette op de Prijs van de Jonge Belgische Schilderkunst in Brussel was al een overtreffende trap en in Den Haag werd het een reusachtige betreedbare installatie. Het lijkt wel alsof de grootte van de schaal recht evenredig is met het stijgende succes.
(barst in lachen uit) 'Er zit voor mij totaal geen logica in. Zo krijg ik wel het gevoel dat het mediumgewijs of qua schaal alle kanten uitschiet, maar ik wil er ook niet echt een lijn in. Een tijd geleden heb ik voor het eerst een video gemaakt met zestig acteurs. Het zijn drie grote tafelmomenten: een feest van een pater familias in een discreet dure loft, een trouwfeest met een meer glamourachtige rijkdom in zalm- en crèmekleur, de koffie- en taartmaaltijd na een begrafenis in een soort van parochiezaal. Eigenlijk zijn dat sociale klassen waarin ik zelf heen en weer cirkel. Soms beland ik op een duur diner in een loft na een vernissage en iedereen heeft op een gegeven leeftijd wel een aantal huwelijken en begrafenissen meegemaakt. Ik denk altijd dat een werk met mensen en een ruimte die een bepaalde herkenbaarheid hebben, ergens een troostende functie heeft. Als je je kunt identificeren met het hoofdpersonage in een Griekse tragedie is dat ook troostend of verlossend, zelfs al weet je dat die protagonisten hoe dan ook ten onder gaan. Als ik mensen in beeld breng, gaat dat meer over de catharsis van een herkenbaarheid dan over het veroordelen van een bepaalde groep mensen. Het is eerder met een zeker mededogen proberen dingen in beeld te brengen die je kent, en vanuit een soort van herkenbaarheid troost geven. Maar dat is natuurlijk niet het enige. Ik denk dat een kunstwerk in eerste instantie altijd wil bevragen, hè. Als je dus dingen aanreikt als het familiale decor of de familiale omgeving, is dat toch een bevraging van bijvoorbeeld de status.'
Is die familievideo tevens een vorm van sociologisch onderzoek?
'Ja, eigenlijk wel. Toen ik video's begon te maken, heb ik redelijk veel gewerkt rond de kleinste groepjes mensen en hoe zij verschijnen in de publieke of semipublieke ruimte: een oud stel dat zwijgend koffie drinkt of een jong gezin dat loopt tegen de tijd. Het is een beetje uit het beeld verdwenen, maar die interesse is er nog altijd om uit te zoeken hoe de mens verschijnt en in welke mate hij wordt bepaald door zijn omgeving. Als je iemand in een gedistingeerde loft ziet wachten of een boekhouder in een station ziet wachten, de manier waarop ze daar zitten is tenslotte heel inwisselbaar. De knulligheid of de absurditeit van het bestaan staat compleet los van de aankleding. Dan is het wel interessant om te zien hoe kleine verhalen of specifieke mensen in een specifieke context iets kunnen vertellen over het grote verhaal van de menselijke conditie in het algemeen. Ik heb de video's met mensen ooit 'verkapte zelfportretten' genoemd omdat het dingen zijn die voor mezelf zo herkenbaar zijn en ik denk dat ze voor anderen ook die herkenbaarheid hebben.'
Family (scenes and scenery) geeft grif toe dat het allemaal is geënsceneerd. Gaat dat evenzeer iets vertellen over het decorumkarakter van het alledaagse familieleven?
'Het huiselijke interieur is een beetje het ultieme microdecor, hè. Het is de huisvlijtversie van het grote theaterdecor, het zelf in elkaar knutselen van een mise-en-scène. Als we een bankstel of een behangpapier kiezen, zit daar toch een soort van naïeve hoop in dat die dingen het gezellig gaan maken. Het interieur is een verzameling van objecten waarmee we ons identificeren, maar niks is zo vervangbaar. Je neemt het ernstig en toch is het maar verf of maar een kast. Het is niet essentieel, maar tegelijkertijd is het dat wél. Die dubbele perceptie probeer ik dikwijls naar voren te halen: de dreiging, de ontregeling of de ernst aan de ene kant en het ridicule, het lachwekkende of het bordkartonnen effect.'
Je hebt twee zoontjes en een pasgeboren dochter. We zijn geneigd om die familiale thematiek daaraan te wijten, maar dat is niet correct: kinderen zaten al heel vroeg in het werk.
(geamuseerd) 'Het is zeker niet dat het nu in een keer aan de orde is. Zoals je weet, heb ik veel werk gemaakt rond de publieke plaats, concepten als economie of arbeid, een soort van macroverhalen of toch maatschappelijke verhalen. Ik vond zo van: ik wil ook niet eindigen als de kunstenaar die bezig was met de desolate publieke plaats, want dat is zo'n gemeenplaats in de kunst en daar draait het mij niet om. Ik heb eigenlijk vrij resoluut gekozen om te spreken over de allerkleinste ruimte, de familiale ruimte. Het is voor mij een ander accent dan die macroschalen of die stedelijke ruimte.'
Mettertijd verdween de kleur grotendeels, waardoor het werk naar een essentie gaat. Ben je meer geïnteresseerd in de naakte condition humaine dan in de actualiteit en alles wat er misloopt in de wereld?
'Heel af en toe heb ik een concrete aanleiding uit de actualiteit gebruikt. Zo heb ik een video gemaakt rond vluchtelingen in een vrachtwagen, maar de dialogen heb ik heel absurd gehouden.'
Die video zat in een tentoonstelling rond Beckett, het absurdisme en het wachten. Blijft het wachten je bezighouden?
'Dat is een element dat vaak terugkomt. Ik denk dat het voor mij een uitnodiging is zoals ze in veel oude kunst is te vinden. Schilderijen van Vermeer, die stille interieurs, zijn een uitnodiging om te wachten, om puur en alleen naar de stilte te kijken, om in een tijdloze zone te stappen. Ik heb het niet over het ongeduldige wachten, maar het wachten op zich, het moment van loslaten. Opeens is er dat tijdsgat, die vrije zone en volgens mij is dat de zone van de kunst. Maar het is natuurlijk niet te veralgemenen, want veel kunst speelt op irritatie, agressie of provocatie. Ik kan dat interessant vinden, maar ik merk achteraf bij mezelf dat ik onbewust zoek naar die vrije zone, naar die uitnodiging om bijna een kompaan in het wachten te worden. Alsof het kunstwerk een partner is in het wachten of in het delen van een tijdloos moment.'
Je spreekt van 'tijdsgat', maar er zijn wel meer gapende gaten - onder meer tussen voorstelling en werkelijkheid. Het werk staat ver van de werkelijkheid en toch dichtbij: iedere keer als ik 's nachts voor een rood licht sta op een eenzame weg denk ik aan jouw maquette, en als ik een autootje zie aan de ingang van een supermarkt wordt dat ding nog zieliger. Blijkbaar heeft het werk toch impact op onze perceptie van de realiteit.
'Zelf heb ik ook dergelijke reacties gehoord op die kruispuntmaquette en het wegrestaurant. Ik vind het echt geweldig dat ik soms zulke opmerkingen mag horen, omdat je dan toch zit bij waar je naartoe wil: aandacht vragen voor deelaspecten uit het leven waar je op onbewaakte momenten niet echt op let. Zo'n helikoptertje aan de ingang van een supermarkt is gemaakt voor kinderen; het kind wordt wat heen en weer geschud en meestal amuseert het zich niet echt. Ja, dat is zielig maar het heeft ook heel veel schoonheid. Ik vind dat ontroerend. Het is hoe wij in het leven staan, hè. Met alle onbeholpenheid. En dat staat gewoon veel dichter bij mijn eigen leven, dat aanmodderen en klungelen en dingen proberen goed te krijgen.'
In die grauwe omgevingen, een park met een waterlelievijver of een inktzwarte carrousel, schemert nog iets van de weggefilterde idylle door. Of moeten we dat zien als het onderuithalen van de utopie?
'Ik heb een beetje de absurditeit als oplossing gevonden, zal ik maar zeggen. Ik kan het leven echt niet als iets negatiefs zien en ik kan het ook niet als een positief verhaal duiden, dus ja, voor mij is het dan een oplossing om het leven gewoon als een absurd gegeven te zien. Ik weet dat het gevaarlijk is, want waarom zou je op welk niveau dan ook nog enig engagement opbrengen? Ik heb nu drie kinderen en ik wil gewoon de beste papa van de wereld zijn, maar er is een groot verschil hoe je in je eigen micro-omgeving functioneert en hoe je van op een reflectieve afstand de dingen probeert te overschouwen en te begrijpen. Als je een creatieve persoon bent, denk ik dat je voortdurend heen en weer geslingerd wordt tussen enthousiasme en ironie. De ironie van "we klungelen maar wat aan" en het enthousiasme om in het leven te kunnen staan en een soort spelplezier te hebben. Ik kan bijvoorbeeld ontzettend enthousiast werken aan iets dat een hele donkere en onheilspellende stemming heeft.' (lachje)
Hoe onheilspellend ook, kinderstemmen die aanwaaien uit de carrousel of een opgloeiend licht zorgen voor een glimpje hoop.
'Zacht nachtelijk licht en een paar heldere kleurstippen vind ik gewoon heel mooi. En schoonheid is natuurlijk hoop, hè. Als ik wil spreken over verlatenheid of eenzaamheid, probeer ik erover te waken dat die kanteling mogelijk is naar iets dat gewoon als fundamenteel mooi kan ervaren worden of een mooi moment. Bij de tafel op schaal anderhalf die ik eerder dit jaar in Wenen in Galerie Krinzinger heb getoond, denk je misschien terug aan de tijd dat je onder tafel zat en naar de benen van de volwassenen keek. Aan de ene kant staan alle asbakken bij elkaar zodat je ziet dat daar de rokers zaten. Ik probeer die beelden toch zo stiekem wat te stofferen met details, iets grappigs, iets ludieks of elementen die niet iedereen opmerkt maar die altijd ergens openingen geven. Ik moet me er echt tegen verzetten als boven een artikel over mijn werk iets staat als "het leven is mistroostig". Oké, ik ben de eerste om ruiterlijk toe te geven dat het leven geen pretje is. (lachje) We weten allemaal dat het een enkele rit is naar de dood, maar tegelijkertijd is er zoveel schoonheid. Sorry dat ik doorratel, maar ik moet even terugdenken aan het Impakt Festival in Utrecht waar ik was gevraagd om fragmenten te tonen van films waar ik affiniteiten mee heb. Ik heb toen een fragmentje gekozen uit American Beauty van Sam Mendes, dat van de jongen die met zijn videocamera een plastic zakje heeft gefilmd dat ronddanst tussen de gebouwen en zegt: "Soms vind ik dat er zoveel schoonheid is in de wereld dat ik het niet meer verdraag." Ik vind dat een heel mooie en ontroerende uitspraak.'
Zijn er films die indirect invloed hebben op het werk?
'Ik ben eigenlijk nooit vertrokken vanuit een film of een boek. In de beeldende kunst heb ik ook geen voorbeelden. Ik heb veel bewondering voor bepaalde oeuvres, maar dat staat redelijk los van mijn eigen werk. Ik denk dat ik veel meer gevoed of geprikkeld word door wat ik zie in het dagelijks leven.'
Je hebt een opleiding als schilder. Ergens sluipt er toch nog iets van de schilderkunst binnen.
'Ja, dat klopt. Ik probeer naar een essentie te gaan, maar tegelijkertijd steek ik er graag wat stoorzendertjes in, wat ballast of onhandigheden. Ik wil de werken verder krijgen dan de simulatie die alles één op één overneemt. Om voorbij de simulatie te gaan, neem ik ook die oefening van kleiner of groter maken op in mijn traject. Ik denk dat het voor een stuk je metier is als figuratief beeldend kunstenaar om de wereld van de herkenbare objecten ruimtelijk of in een tekening welbewust die proportie of die huid te geven. En ja, dan zit je inderdaad dichtbij schilderkunst. Als landschapsschilders vroeger vonden dat een boom in de weg stond, lieten ze hem weg. Dat manipulatieve, dat kneden, een extra sfumato aanbrengen, al die middelen om het beeld naar de hand te zetten of de stemming meer te definiëren, dat hoort er echt bij. Ik ben het er helemaal mee eens dat het ergens heel erg bij de traditie van de figuratieve schilderkunst aansluit. Een venster op de wereld tonen, maar het ook volledig proberen naar zijn essentie te leiden. Wat niet wil zeggen dat er geen onhandigheden of ballast in mogen zitten. Voor mijn eigen werk geloof ik niet zo in de uitspraak "less is more". Alles herleiden tot een lijn of een kleur: dat is een oefening die er voor mij in dit leven niet in zit, vrees ik.'