Interview GvA
Matthieu Van Steenkiste | GvA, 9 November 2007
MVS: Wordt er enkel bestaand werk getoond, of maakte u werk dat speciaal voor de locatie bedoeld was? Zo ja: wat? En hoe is het geïnspireerd door de Schatkamer?
'De tentoonstelling Extensions in de Schatkamer van Sint-Pieter in Leuven was eerder dit jaar in een anders samengestelde en uitgebreidere vorm te zien in San Gimignano in Italië en in het Centraal Museum in Utrecht. De opstelling in Leuven werd aangevuld met een nieuwe grote sculptuur en vijf nieuwe sculpturale figuren. Bovendien werden de meeste andere werken ook initieel geconcipieerd voor de Schatkamer van Sint-Pieter: de uitnodiging om in Leuven tentoon te stellen dateert immers van goed anderhalf jaar terug en de eerste ideeën kwamen voort uit een bezoek aan die bijzondere locatie. Naast enkele voor de hand liggende historische en inhoudelijke associaties, bezit het imposante koorgedeelte van de Sint-Pieterskerk ook qua ruimtelijkheid en lichtinval vele uitgesproken kwaliteiten. Uiteraard heb ik in tweede instantie de werken zo uitgewerkt dat ze universeel genoeg zijn om ook in een andere context tot hun recht te komen. De eerdere haltes van de tentoonstelling toonden dat aan, net als het feit dat reeds enkele werken werden aangekocht door binnen- en buitenlandse kunstcollecties.'
MVS: Wat is er exact te zien?
'Alle werken draaien thematisch rond de geoliede machine van architectuur en technologische apparatuur die ons in het dagelijkse leven omringt. Ons leven speelt zich af in een complex decor van vooruitgedachte patronen en structuren die ons zo conflictloos mogelijk door de publieke en privéruimte loodsen. Extension (1) is een grote, volledig witte sculptuur gecombineerd met twee videoprojecties, een levensgrote interpretatie van een ziekenhuisbed omringd door een uit de hand gelopen intensivecare-installatie. Het geheel zit verweven in een kluwen van transparante kabels en buisjes. Er zweeft een hele wolk glazen baxters boven het bed. Het was mijn betrachting het archetype van een "levensverlengend" bed zowel sprookjesachtig en aantrekkelijk te tonen als steriel en afstotelijk. Er rust nog steeds een groot taboe op ziekte en sterfelijkheid en de technologie lijkt daar een zalvende functie in te krijgen.
Een ander werk, Extension (2), is een volledig zwarte, labyrintische stapel computerapparatuur op een uitdijend bureau met één bureaustoel. Een enorme hoeveelheid zwarte kabels gaat in en uit de apparaten en kronkelt verder over de vloer. Alle toestellen, ook in Extension (1), zijn gestileerde interpretaties in hout en staal, gelakt in een verfspuitcabine. Ze hebben dezelfde gladde, textuurloze huid als de virtuele wereld van de computergames of het ‘second life’.
Daarnaast is er ook een beeldengroep van vijf staande figuren, gerealiseerd door hoogtechnologische machines. Ik vroeg vijf personen, van verschillende leeftijden en geslacht, in ondergoed te poseren. Ze zien eruit als patiënten in het ziekenhuis, voor ze een nucleaire scanner in gaan. Die vijf mensen heb ik driedimensionaal gefotografeerd. Met die driedimensionale portretfoto’s ben ik vervolgens aan de slag gegaan, om hen bijvoorbeeld een lichaamsextensie te geven, zoals een bionische arm of een kunstbeen. Anderen kregen andere technologische apparatuur op het lichaam aangemeten, zoals een motion-captureconfiguratie op het gelaat, of een robotpak voor een verlamde persoon.
Daarnaast is er nog de sculptuur Extension (3), een fluwelen, monochroom grijze configuratie van sculpturaal geïnterpreteerde reiskoffers, handbagage, luchthaventrolleys, overjassen, paraplu’s, plastic tasjes enzovoort. Die groep stille objecten, die inhoudelijk staat voor de abstracte omgang met tijd en ruimte die vandaag voor velen van ons deel van het leven werd, staat chaotisch opgesteld, zoals men ze op luchthavens zou kunnen aantreffen.
In de digitale animatiefilm The Building ten slotte, word je als toeschouwer meegenomen op een virtuele wandeling door een imaginair, megalomaan ziekenhuiscomplex. Alles is er donker, mysterieus en sluimerend. De architectuur is buitenmaats en luxueus, alsof ziekte er een lifestyleproduct is. Die film heeft enerzijds veel gemeen met de onderhuidse dreiging van een thriller, maar is anderzijds ook reëel en geloofwaardig.'
MVS: Waar slaat de titel Extensions op?
'Extensions is een term uit onder meer de computerwereld die slaat op de uitbreidingen van hard- of software. "Extensies" zijn verlengingen, aanvullingen, toevoegingen van en voor het lichaam. Zo zie ik de westerse mens vandaag: ingeplugd op een netwerk van extensies. Ik begrijp dat woord wel in een heel brede betekenis. Zo zijn shoppingmalls of netwerken van wegen voor mij bijvoorbeeld evenzeer "extensies".
Het gaat uiteindelijk over een ontzettend complex en gelaagd labyrint van verbindingen. Zo ligt een patiënt vast aan kabels en buisjes, die kabels en buisjes aan apparatuur, die apparatuur aan de architectuur van het ziekenhuis, dat ziekenhuis is onderdeel van een groter gebouwencomplex, dat gebouwencomplex is op zijn beurt onderdeel van een omgeving, die omgeving is vernetwerkt met uitvalswegen enzovoort. Er is trouwens een merkwaardige analogie tussen een ziekenhuiscomplex en een shoppingmall: vaak zijn ze beide geïmplanteerd in een weliswaar bereikbare, maar eerder ruwe zone buiten de grootstad, worden ze per tienduizenden hoofden berekend en gestructureerd, en hebben ze, naast het type inspiratieloze architectuur, ook een buitenmaatse parking met elkaar gemeen.'
MVS: U publiceert ook een kortverhaal Kuuroord dat bij de tentoonstelling hoort. In welke zin houden de twee verband?
'De werken in de tentoonstelling bestaan autonoom; ze vormen geen illustratie bij het verhaal. Er is echter wel een duidelijke link tussen het verhaal en de in de tentoonstelling aangereikte problematiek. De protagonist van het verhaal is een tachtigjarige man die door zijn oudste dochter drie weken lang opgesloten wordt in een kuuroord voor ouderlingen. In dat terrarium op mensenmaat, een soort schrale evocatie van een paradijsje voor gearriveerde bejaarden, stelt hij vast dat hij, als voormalige wetenschappelijke autoriteit, zijn leven lang in de abstractie van de wetenschap heeft gewoond, en dat het concrete leven volledig aan hem voorbij is gegaan. Hij heeft intussen zijn vrouw verloren. Zijn zoon en jongste dochter hebben het heel moeilijk met het leven. Zo is zijn zoon na een mislukt huwelijk en een geflopte carrière als ingenieur-architect terug bij zijn vader in het ouderlijk huis komen wonen, en leeft hij daar teruggetrokken in een kamer die uitpuilt van de computerapparatuur. Dat personage leeft letterlijk virtueel: zijn lichaam wast en ontlast zich nog wel, maar de vaderfiguur kan geen fysiek contact meer met hem maken. Het verhaal reflecteert over de vertechnologiseerde leefwereld en hoe wij, ondanks al die hulpmiddelen, verloren blijven lopen in het leven en het moeilijk blijven hebben om met elkaar te kunnen communiceren. Noch de tentoonstelling noch het verhaal velt een oordeel: technologie werkt zalvend, bijvoorbeeld voor de entertainmentindustrie, ze werkt constructief en genezend, voor de medische industrie, maar is tegelijkertijd ook ronduit destructief, zoals bijvoorbeeld de wapenindustrie.'