Groot, groter, grootst.
Pieter Van Bogaert | (H)art, 15 January 2011
Groot, groter, grootst.
Hans Op de Beeck heeft een film gemaakt. Dat is niets nieuws. Ook het fictieve museum dat hij er als installatie rond bouwde, inclusief filmzaaltje, is geen verrassing. Het nieuwe zit hem in de schaal van het project, waarin hij niet alleen werkt met een uitgebreide technische ploeg, maar ook met goed 200 figuranten en voor het eerst ook met professionele acteurs. Het is blijkbaar bevallen. Hij denkt nu al luidop aan de volgende film. Maar ondertussen wil hij ook meer schrijven, en muziek maken, en schilderen, en tekenen, en installaties bouwen.
Sea of Tranquillity, zo heet het nieuwe werk, staat nu in al zijn glorie bij Argos: in een museumevocatie met levensechte beelden, vitrines, sculpturen op schaal en een projectiezaaltje voor de film. Geen installatie van readymades, maar alles werd zelf ontworpen en handgemaakt in het atelier. De film is ook autonoom te zien in het Maritiem Museum tijdens het Filmfestival van Rotterdam en later dit jaar in de Biënnale van New Orleans. Tegelijkertijd toont Het Domein in Sittard de video Extensionsuit 2009. Tijd voor een gesprek.
Wat drijft je tot een project als Sea of Tranquillity - een grote productie over een zeer groot schip?
Hans Op de Beeck: 'Een van mijn referenties was de Burj Khalifa in Dubai. De enige verdienste van dat project is dat het het hoogste gebouw ter wereld is. Voor de rest is het lelijk, raakt het niet volledig verkocht, zijn er elektriciteitsproblemen, maar: het is wel het hoogste gebouw ter wereld. De tentoonstelling gaat over die leegte, over het mythologiseren aan de hand van holle categorieën.
De grootste cruiseschepen vandaag hebben ook zo een museum als het mijne aan boord. Die brengen meestal nogal selectieve hoera-verhalen over de bouw van het schip. De realiteit is helemaal anders. Enkele jaren geleden was ik in de Franse havenstad Saint-Nazaire, waar deze schepen worden gebouwd. De Queen Mary II, toen “the largest cruiseliner to date”, was één groot sociaal bloedbad met stakingen, arbeiders uit India die in slaapcontainers verbleven of onbetaald werden teruggestuurd omdat ze niet de vaardigheden hadden waarvoor ze inscheepten. Van die dingen lees je natuurlijk niets in het salontafelboek over dat schip. Dat wordt netjes verborgen gehouden. In de plaats komt een verhaal waarin iedereen trots is dat ie heeft meegewerkt.
Voor mij is zo'n cruiseschip als een drijvende shoppingmall. Het is volledig gericht op het interieur en niet op het landschap of het beleven van de elementen. Een storm, daar voel je niets van op zo'n schip. Wind, regen, kou, het beleven van de afstand, dat is allemaal afwezig. Je krijgt een abstractie van het reizen. Escapisme is de enige reden om nog te varen. Je werkt het hele jaar door en laat je dan twee weken lang verwennen. Je gaat naar het casino, naar het restaurant, laat een onzichtbare kamermeid je lakens vervangen en het enige dat je nog moet doen, is consumeren.
Het ontwerp van mijn schip ziet er wat militair uit. Een defensief afgeschermde wereld. Dat is atypisch. De meeste cruiseschepen zien er helemaal anders uit. Maar het is geen sciencefiction. Het is een schip dat echt zou kunnen bestaan. Ik heb dit voorgelegd aan een ingenieur, en het zal niet zinken.'
Ben je zelf ook op zo'n boot geweest? Heb je daarmee gereisd?
'Nee, ik heb veel onderzoek verricht, maar dat heb ik bewust niet gedaan; anders was heel mijn fantasieoefening naar de knoppen.'
Het is je dus echt wel om de fantasie te doen. Maar daarin hou je wel een plaats voor de sociale hiërarchie waarover je het net had.
'Al die dingen zijn voelbaar, ja. In dat donker museum staat bijvoorbeeld een stuk van een scheepswerf op een sokkel, inclusief de slaapcontainers met de stapelbedden. De kapiteinsfiguur en de kamermeid staan er als wassen beelden naast elkaar. Door die kapiteinsfiguur kan ik ook het kapiteinsuniform tonen - heel belangrijk in dit soort musea.
Het gaat om de constructies die we maken om ons veilig te voelen en een identiteit aan te meten. Het rollenspel van beroepen. Dat wou ik ontdubbelen. Johan Leysen is de kapitein, maar tegelijk ook de acteur die de kapitein speelt. De schilderijen in de tentoonstelling roepen allerlei beelden op uit een fictieve haven, een fictieve scheepswerf, een stadsgezicht. Het zijn eenvoudige, suggestieve schilderijen. Maar door ze op te hangen in die installatie worden het ook afbeeldingen van schilderijen.'
Voor jou als kunstenaar zijn archetypes veel interessanter dan echte, bestaande karakters.
'Er is geen psychologische duiding van de personages en geen dialogen. De mensen ondergaan de tijd. De film is niet uitgesproken narratief. Het toont de enscenering van het leven, die heel expliciet is op zo'n cruiseschip. Het doet denken aan de gated communities in de VS of in Zuid-Afrika: die afgesloten domeinen voor rijkelui waar de criminaliteit nul is. Doordat alle ruis, elke storing en elk gevaar eruit is gefilterd, worden dit zeer lege plekken. Het leven en de elementen zijn verdwenen. Het is als door het raam van een cruiseschip naar buiten kijken: de realiteit is een afbeelding.
Dat zijn dingen die me bezighouden. Hoe de ruimte vermenselijken en structureren tot iets dat behapbaar is en waar we ons veilig voelen. Maar door die verdichting haal je tegelijkertijd ook heel veel spannende dingen weg. Die verveling voel je duidelijk in de film. Het is een latente dreiging. Misschien is er ergens nog het pervers verlangen dat de boot toch wel kan zinken. Ik was in zo'n museum waarin op het einde gesimuleerd wordt hoe de boot zinkt: de ramp als attractie. Die zeer kleine kans dat het toch nog verkeerd kan lopen, maakt de reis toch nog sexy en aantrekkelijk.'
Als je spreekt over Sea of Tranquillity, heb je het dikwijls over de leegte, het desolate. Het zijn dingen die ik zeer goed herken uit je installaties. Maar toch las ik dat je voor deze film meer dan 200 figuranten gebruikte.
'Ik vind het voor grote sculpturale installaties interessant om de mens afwezig te laten. Het maakt de illusie van de ruimte sterker. In mijn video’s daarentegen zitten altijd heel veel mensen. Het medium video leent zich daar goed toe. Door de mens aanwezig te maken, kan ik ook de leegte tussen de mensen voelbaar maken. Daar zit de leegte in de communicatie, in het naast elkaar praten. Als je mensen filmt, worden het protagonisten. Maar net doordat ze geen gesprek voeren of een narratief ontwikkelen, wordt de stilte zwaarder. Als mensen in een publieke ruimte naast elkaar zitten zonder iets te zeggen, dan lost dat gewoon op in het decor.
Wat ik maak, is pure fictie. Alles wat je ziet in de film en in de installatie is een representatie, een afbeelding. Dat is zeer belangrijk. Ik gebruik geen bestaand materiaal. Alles wordt in mijn atelier gemaakt. Ik zoek daarbij naar een zekere verdichting die het leven uit de objecten haalt. Door ze uit hun context te halen, worden ze inert. Je hebt minder informatie en meer een geïnterpreteerd object. Die verdichting vanuit de fantasie vind ik interessant. Zonder daarbij in sciencefiction te belanden. Ik vind het belangrijk dat de ruimtes dicht bij de realiteit staan. Dat ze waar zouden kunnen zijn en langs daar ook iets zeggen over de manier waarop wij leven.'
In Extensions zit je wel dicht bij die sciencefictionsfeer …
'De film in Sittard is deel van een langere reeks rond het lichaam en haar extensies. Als je in een ziekenhuis ligt, is je lichaam aangesloten op apparatuur. Die apparatuur is aangesloten op een netwerk. Dat netwerk is geïntegreerd in een gebouw. Het gebouw is een onderdeel van een hoop gebouwen, van een ziekenhuissite met bijvoorbeeld een universiteit eraan verbonden. Dat is aangesloten op een wegennet dat verbinding maakt met de stad. Zo zit je vast aan een hele keten van verbindingen.
Onze lichamen worden steeds minder op de proef gesteld. Ze worden door de publieke ruimte genavigeerd. De informatisering speelt daar een grote rol. Je gaat niet meer naar de bibliotheek om iets op te zoeken, maar vindt het om drie uur ’s nachts op Wikipedia. Alles is altijd beschikbaar. Maar de chronologie is verdwenen. Je kunt dat heel ver doordenken. Plastische chirurgie bijvoorbeeld. In Miami lopen vrouwen rond die er dertig uitzien, maar eigenlijk zeventig zijn.'
Dat zijn dan die vrouwen die zich laten verwennen op de cruiseschepen.
'Precies. (lacht) Zelfs de chronologie van het verouderen wordt ontkend. We zijn in een fase beland waarin de vraag voor of tegen technologie niet langer relevant is. Het is gewoon een gegeven. We leven in een technologische maatschappij. We ademen technologie. Ik profiteer daar ook van. Net als van goed georganiseerde supermarkten. Ik vind niet dat je tegen vooruitgang kunt zijn. De dingen waren vroeger anders, maar daarom niet noodzakelijk beter. Het zijn andere parameters en andere condities. Uiteindelijk gaat het in het leven toch nog steeds over het omgaan met de sterfelijkheid en de betrekkelijkheid van de dingen. Daar verandert niets aan. Ondanks de technologie.'
En toch zit er een zeker retrofuturisme in Extensions. Ik zie het in de impliciete verwijzing naar de ideeën van McLuhan en de technologische maatschappij van zijn jaren zestig: media als extensies van het lichaam en de wereld als ‘Global Village’. Maar het zit ook in de manier waarop je de beelden maakt. Je vond ze op het internet, het zijn zeer actuele beelden, maar je hertekende ze nogal archaïsch als aquarellen.
'De film is wel digitaal gemaakt, maar toch vrij analoog geconcipieerd om iets te vertellen over de technologische leefomgeving. Vertrekken van de beeldenvloed van het internet leek me de meest consequente manier. Een zoekmachine als Google is daar het perfecte instrument voor. Maar ik maak die gevonden beelden opnieuw abstract. Ik heb in recente werken met vrij ingewikkelde softwareprogramma’s gewerkt en vond het wel fijn om voor dit werk terug te keren naar de simpele techniek van de aquarel.'
In Sea of Tranquillity werk je voor het eerst met professionele acteurs als Johan Leysen, Leah Thys, Katelijne Verbeke of Wim Opbrouck.
'Dat is inderdaad nieuw voor mij. Ik ben eigenlijk lui geweest en heb aan positieve typecasting gedaan. Dit zijn acteurs die zonder iets te zeggen, zeer veel persoonlijkheid uitstralen. Johan Leysen is zestig jaar. Het is een charismatische man die een kapitein zou kunnen zijn. In de film wordt het een fin-de-carrièrekapitein die zijn zin voor avontuur kwijt is. Alle acteurs hebben dat soort van verschijning die direct inhoud geeft aan hun personage.'
Het is veel meer cinema. Qua productie is dit echt wel een groot verschil met de video’s die je eerder maakte.
'Dat is waar. Ik heb voor het eerst ook heel veel dingen kunnen combineren. Het decor is volledig virtueel getekend. Er is het ontwerp van de boot. De regie. Het uitwerken van een chronologie, van een storyboard. Ik heb voor het eerst ook zelf muziek geschreven. Ik had een oldskool jazznummer nodig. Iets dat heel lieflijk klinkt. Zo'n nummer met veel clichés maar ook veel diepte. Mijn nummer klinkt als soft jazz in de stijl van ‘Cry me a river’. Voor de tekst - de enige tekst in de film - gebruikte ik de obligate metaforen; clichés met veel potentieel. Het is zoals praten over het weer. Je doet dat om het ijs te breken, om contact te maken. Dat maakt dergelijke clichés zeer wezenlijk. Op emotionele momenten kan zelfs een smartlap je diep raken.'