Spraakmaker. Optimisme is een morele plicht.
Jan Stevens | Grappa (magazine KBC) nr. 19, 1 December 2016
We zitten op de tweede verdieping van het atelier van Hans Op de Beeck. Acht jaar geleden nam hij zijn intrek in dit statige industriële pand aan een brede laan in Anderlecht. Op tafel liggen sierlijke glazen objecten, onderdelen van een monumentale installatie in opbouw. Een deel van de ruimte is ingericht als bio- scoop. “We zullen aan de tafel gaan zitten”, zegt de kunstenaar. Ik laat het opruimen van de breekbare objecten aan hem over, bang dat er eentje door mijn vingers zal glippen. “Die dingen zijn nog te betalen”, stelt hij me gerust. “Maar veel van mijn eigen kunstwerken kan ik me zelf niet veroorloven. Telkens als ik een groot werk af heb waar ik tevreden over ben, ben ik verplicht om het te verkopen. Want ik heb zes voltijdse medewerkers in dienst en elke maand moeten hun salarissen er liggen. Jaarlijks betaal ik voor 250 000 euro aan lonen uit.”
Dit atelier is een kleine fabriek? “Een beetje wel”, knikt hij. “Helemaal alleen creëren blijft de kern van mijn werk. Mijn grote aquarellen schilder ik van de eerste tot de laatste penseelstreek zelf. Ook compacte sculpturen maak ik eigenhandig. Maar veel grote werken creëer ik samen met mijn ploeg. Ik heb immense installaties gebouwd van 600 vierkante meter. Zo’n grote land- schapsconstructie knutsel je niet in je eentje ineen.”
Zot van strips
Hans Op de Beeck heeft mensen in dienst die in de eerste plaats enthousiast zijn over wat hij doet, eerder dan hout- of metaalbewerkers. “Ambachtslui hebben niet altijd voeling met actuele kunst, ook al is mijn werk heel toegankelijk. Ik maak geen elitaire of hermetische kunst, integendeel, als kunstenaar ben ik genereus. Mijn werken zijn guratief en spreken daardoor zowel kunstkenners als leken aan. Collega Michaël Borremans heeft net hetzelfde effect met zijn oeuvre.” Omdat zowel Borremans als Op de Beeck commerciëlere kunst maken dan hun minder succesvolle vakbroeders? Hans Op de Beeck schudt het hoofd. “Nee, dat heeft er niets mee te maken. Wij verlagen niet doelbewust drempels. Veel zogenaamde hermetische kunstwerken blijken net supercommercieel te zijn en halen soms legendarisch hoge bedragen op veilingen. In mijn jeugd tekende ik dolgraag strips. Daardoor houd ik als maker nog steeds erg van het guratieve, van het picturale, wat voor veel mensen een gemakkelijkere toe- gang biedt. Maar als toeschouwer heb ik een veel ruimere blik. Ik houd ook zeer veel van abstracte en conceptuele kunst. Met het ouder worden heb ik geleerd hoe ik interessante kunstenaars kan vinden in alle disciplines en stijlen. Als twin- tiger was ik radicaal: ‘Dat oeuvre vind ik fantastisch, maar die soort van kunst kan me gestolen worden.’ Nu heb ik een breed uitwaaierende smaak.”
Hans Op de Beeck is een eclectische kunstenaar. Hij schildert en tekent, maakt sculpturen en monumentale installaties, draait video’s en animatie lms, fotogra- feert, componeert muziek, schrijft teksten en regisseert. Kan één artiest even goed zijn in al die kunstuitingen? “Nee, wellicht niet”, antwoordt hij. “Ik ben kunstenaar geworden omdat ik de volle creatieve vrijheid wil. Ik ben een vaardig aquarellist en heb al heel wat complimenten over mijn aquarellen in ontvangst mogen nemen. Ik heb zo’n 400 van die grote lappen geschilderd. Ondertussen weet ik dat ik er goed in ben. Maar ik ben geen man die vrede neemt met die ene vaardigheid en daar vervolgens in berust, want dan wordt het niet meer dan een handigheidje. Ik vind het net heel belangrijk om telkens weer mijn comfort- zone vaarwel te zeggen. Zo blijf ik creatief en dat kan alleen door voortdurend alles op losse schroeven te zetten en risico’s te nemen.”
Die onweerstaanbare drang naar verandering dreef Hans Op de Beeck vorig jaar in de armen van het Duitse toneelgezelschap Schauspiel Frankfurt. Hij schreef, ensceneerde en regisseerde voor hen het stuk Nach dem Fest. “Ik ontwierp en bouwde ook het decor, maakte de kostuums, componeerde een lied en ver- zorgde het licht. Intendant Oliver Reese had in Hannover mijn overzichtstentoon- stelling gezien met animatie lms, installaties, sculpturen en schilderijen. Hij was ervan overtuigd dat ik ook een theaterstuk kon maken. Ik was dolblij met die uitnodiging en dacht: ‘Hans, zeg ja!’ Een mens wordt er alleen maar beter van als hij het aandurft om zichzelf regelmatig in het onbekende te katapulteren.”Schauspiel Frankfurt heeft 40 vaste acteurs in dienst en werkt nauw samen met de Oper Frankfurt, een groot operahuis dat samen met het Schauspiel meer dan 1 000 mensen tewerkstelt. “Mijn eerste toneelstuk werd niet opge- voerd in een achterafzaaltje”, zegt Hans. “Ik kreeg meteen een belangrijk forum. De intendant veronderstelde dat ik een stil stuk zou maken, geheel in lijn met mijn video’s. Maar ik kwam aanzetten met 60 bladzijden tekst. Het hoofd dramaturgie schoot in paniek. En toen ik zei dat ik geen theaterstuk wou maken met een klassieke spanningsboog, maar een sluimerend stuk waarin geen enkele stem zich verheft, waren ze even van de kaart. Maar uit- eindelijk viel alles in de plooi. Op de première had Oliver Reese tranen in de ogen van ontroering. Het klinkt opschepperig nu ik dat mezelf hoor zeggen, maar het was wel zo.”
Vanaf zes jaar
Van 12 november tot 17 december stond in HetPaleis in Antwerpen De nacht- wandelaars geprogrammeerd, Hans Op de Beecks allereerste toneelstuk voor kinderen vanaf zes jaar. Daarin vertelt hij het verhaal van drie dochters die samen met hun vader in een oude caravan wonen, aan de rand van een duis- ter woud. De vader is dodelijk ziek. Op zijn sterfbed geeft hij de oudste dochter een laatste opdracht mee: ze moet samen met haar zussen een nachtwande- ling maken. Voor elke dochter heeft hij een rugzakje gevuld. Die rugzak mag na zijn dood enkel ’s nachts geopend worden en de inhoud mag er alleen volgens zijn op voorhand opgenomen instructies uitgehaald worden. De vader sterft en zodra de nacht valt, beginnen de dochters aan hun tocht.
“Een uur lang wandelden de drie actrices over de scène en namen de kinderen mee in hun verhaal”, zegt Hans. Zelf heeft hij vier kinderen. Was De nacht- wandelaars geen zware kost voor jongens en meisjes die amper de kleuter- school ontgroeid zijn? “Helemaal niet, sprookjes zijn veel gruwelijker. Zelfs Bambi is een schrijnender verhaal. Kinderen hebben hooguit het overlijden van een grootouder meegemaakt. De dood ervaren zij niet als iets afschuwe- lijks, maar als een gewoon feit. Tenzij er natuurlijk iemand gestorven is die heel dicht bij hen stond. Ik zag ook bij mijn eigen kinderen hoe zij omgingen met de dood van mijn vader. Ze hadden niet echt een zeer nauwe band met hem. Ze dachten er wel over na, maar zijn overlijden kwam niet zwaar bij hen binnen. Voor rijpere volwassenen komt het verlies harder aan, omdat ze zo zelf het einde voelen naderen.”
Bizarre wereld
Zijn de kunstwerken van Hans Op de Beeck pogingen om de dood te overwin- nen? “Nee, met mijn kunst wil ik niet over mijn eigen sterfelijkheid triomferen. Ik maak kunst omdat ik hier en nu wil communiceren met anderen. Met mijn kunst troost ik niet alleen de toeschouwers, maar ook mezelf. Mijn schrijvende nicht Griet Op de Beeck heeft exact dezelfde drive: we creëren om zowel andere mensen als onszelf te helen en te troosten. We leven op dit moment ineen heel bizarre wereld en het lijkt alleen maar erger te worden. Er zijn talloze brandhaarden en deprimerende plekken op deze planeet. Er is zoveel lijden. Dan is het toch een zegen om met veel toewijding een constructieve bijdrage te kunnen leveren? Een mens kan ook cynisch worden, maar daar mogen we niet aan toegeven. Optimism ís a moral duty. Tegen beter weten in.”
In april bouwt Hans Op de Beeck samen met zijn ploeg Out of the Ordinary, een tentoonstelling van 2 000 vierkante meter in het Kunstmuseum in Wolfsburg, Duitsland. “Dat wordt mijn allergrootste tentoonstelling ooit.” In februari is er eerst nog de grote tentoonstelling The Silent Castle in Leverkusen. “Ik maak die grote tentoonstellingen niet omdat mijn ego zo groot is, maar omdat ik voor de toeschouwers een diepgaande belevenis in een ctieve wereld wil creëren. Ik wil de bezoekers onderdompelen in een universum en hen álles geven. Mijn solotentoonstellingen in musea krijgen doorgaans 30 000 bezoekers over de vloer. Al die mensen kopen een ticket en engageren zich om een paar uur tussen mijn werken rond te lopen. Dat raakt me. Eerlijk gezegd zal het me worst wezen wat er na mijn dood met mijn werk gebeurt. Het kan me niet schelen of ik in de geschiedenisboeken kom of niet. De enige reden waarom ik hoop dat mijn werk na mijn dood nog iets waard zal zijn, is dat ik zo postuum mijn kinderen kan helpen als ze het nancieel lastig heb- ben. ‘Laten we snel nog iets van onze vader op de veiling gooien.’ Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ze er dan nog een dikke cent mee kunnen verdie- nen.” (lacht smakelijk)
Toewijding
Hij leert zijn kinderen dat toewijding het allerbelangrijkste is. “Willekeur is verschrikkelijk. Donald Trump sprak zichzelf voortdurend tegen, zette de wer- kelijkheid continu naar zijn hand en raakte toch verkozen tot president van de Verenigde Staten. Zijn kiezers leken niet wakker te liggen van een leugen meer of minder. Ik gruw van zoveel morele nonchalance en willekeur. Ik pleit altijd voor spelplezier en toewijding bij alles wat we ondernemen. Enkel een con- structieve bijdrage helpt onze samenleving vooruit. Veel jonge mensen hier in het Westen hebben de luxe om zelf te kiezen wat ze met hun professionele leven willen aanvangen. Ik vind het dan ook hun plicht om er een constructief en genereus verhaal van te maken.”
Dat klinkt christelijk: een mens die zijn talent moet laten oreren in plaats van het licht onder de korenmaat te zetten. Hans knikt. “Of het nu christelijk is of niet, ik ben het ermee eens. Als je een talent hebt, zet je het het best zo in dat iedereen er beter van wordt. Tref je niet in alle godsdiensten een gelijkaardige basisethiek aan?” Is Hans Op de Beeck een religieus man? “Ik geloof niet in iets hogers, maar ik geloof wel zeer sterk in het streven naar het goede. Mensen mailen me vaak dat een van mijn werken hen geraakt of getroost heeft. Die berichten geven me verse energie. Dan weet ik dat ik als kunstenaar niet aan een solotrip bezig ben, maar dat ik communiceer met mijn toeschouwers.”