Bibliotheek Jan Hoet krijgt uniek onderkomen langs de Leie
Sofie Van Hyfte | De Morgen, 12 July 2018
The Wunderkammer, ode aan de intuïtie:
Niets is mooier dan de frisheid van intuïtie, zei de overleden kunstpaus Jan Hoet ooit. Museum Dhondt-Dhaenens nam die woorden ter harte en rangschikte Hoets duizelingwekkende boekencollectie op het gevoel in een feeërieke pronkkamer. De bib van Zweinstein is er niets mee vergeleken.
Een Latemse wandelaar kijkt wat vreemd op als hij de voormalige Villa Meander langs de Leie passeert. Een donkere vlek ontkleurt de groenste streek van Oost-Vlaanderen. Alsof er een surrealist langskwam, ter plekke besliste om de villa uit het landschap te knippen en er enkel het silhouet heeft achtergelaten.
Het brengt je zonder veel omhalen bij het werk van Hans Op de Beeck, de Brusselse kunstenaar die het achrome, de niet-kleuren, als handtekening gebruikt. Jaren geleden werd Op de Beeck gevraagd om het pand tot een installatie om te bouwen. Een aantal maanden later kwam de iets complexere vraag om er een residentie van te maken, waarbij hij de hulp toegestopt kreeg van architect Mo Vandenberghe van de Gentse studio MOTO. Toen het voorstel kwam om er ook de bibliotheek van Jan Hoet in onder te brengen, werd de puzzel helemaal ingewikkeld.
Eclectisch:
Het resultaat mag er zijn. De villa, gelegen in de achtertuin van Museum Dhondt-Dhaenens, is helemaal bedekt met roofing, het pikzwarte dakdichtingsmateriaal dat het zonlicht voor je ogen opslorpt. “We zochten naar een materiaal dat zowel de muren als het dak bedekte en zo de villa in een soort monoliet kon doen veranderen”, aldus de architect. Eén groot raam vraagt de aandacht en verbindt het gebouw met de meanderende Leie.
Eens binnen kom je in een functionele installatie terecht. De setting bestaat uit geënsceneerde stukken en sculpturen in duifgrijs. Het lijkt een ode te vormen aan de eclectische boekencollectie van kunstpaus Jan Hoet, die meteen ook voor de enige kleur in de ruimte zorgt. “Maar dat is niet zo”, zegt Op de Beeck. “De bib kwam er later bij.” De kunstenaar wou de boeken oorspronkelijk laten kaften zodat zijn compositie niet verstoord zou worden.De opvatting van de wunderkammer, afkomstig uit de 16e eeuw, waarin gegoede lieden hun geschiedkundige kennis, bereisdheid en liefde voor exotiek etaleerden met de vreemdste voorwerpen, komt nochtans terug in de meest uiteenlopende boeken van Hoet. Van lijvige boeken over de ambacht van vingerhoedkunst tot enkele van zijn favoriete literaire werken, zoals Moeder, waarom leven wij van Lode Zielens.
De kleurrijke boeken gaan er in dialoog met de achrome sculpturen van Hans Op de Beeck. Van beladen vanitassymbolen tot lege melkflessen. Het gemak aan een pronkkamer is dat alles er zo ongeveer kan. ‘Foute’ kitsch is niet aan de orde. “Ik kan er erg van genieten om high en low culture door elkaar te mangelen”, lacht de kunstenaar. “Het komt je net toe als kunstenaar om dat te kunnen en mogen doen. Artistiek correcte keuzes hoef ik niet te maken. Stijlvol hoeft niet, maar doordat alles in een neutrale kleur is gestopt, is de opzet samengekoekt tot één groot sculpturaal verschijnen.”
Persoonlijke band:
Meer dan 4600 boeken zijn er te zien, die niet evident waren om te classificeren omdat ze te verschillend zijn. Maar aan uniciteit ontbreekt het de bib alleszins niet. “Typerend aan Jan Hoet is dat hij een heel nauwe relatie had met kunstenaars”, vertelt curator van MDD Charlotte Crevits. “Er zitten een pak boeken tussen die gesigneerd zijn of met kleine schetsen geanimeerd.” De bibliotheek biedt een bijzondere inkijk in de persoonlijke leefwereld van de curator. De collectie bevat zo een persoonlijk archief van Victor Servranckx en de eerste drafts van de thesis die Jan Hoet over de kunstenaar schreef.
“Verder zijn er ook een aantal kunstenaarsboeken te vinden. Verwar deze niet met kunstboeken. In de jaren 60 werd het boek vaak als een medium gebruikt.” Ter illustratie haalt Crevits een prachtig boekje boven van Soll Lewitt, de Amerikaanse kunstenaar die ook aan Hoets omstreden Chambres d’amis deelnam in 1986. “Die documenten zijn zelf kunstwerken, en net dat maakt deze collectie zo uniek.”