Hans Op de Beeck duikt in de opera
Geert Van der Speeten | De Standaard, 25 April 2018
Beeldend kunstenaar Hans Op de Beeck is de nieuwe seizoensgast bij Opera Vlaanderen. In Stuttgart waagt hij zich zelf aan het klassieke repertoire: als vormgever én regisseur.
Totaalkunstenaar Hans Op de Beeck was al actief als theaterauteur en -regisseur, maar nu maakt hij ook de sprong naar opera. In november neemt hij in Stuttgart Bartóks Hertog Blauwbaards burcht voor zijn rekening. En er is nog meer podiumwerk op til. Dit najaar levert hij een decorinstallatie voor een dansvoorstelling van Sidi Larbi Cherkaoui in Göteborg. Voor 2019 is een muziektheaterproductie met Blindman in de maak.
Op de Beecks beeldend werk is figuratief en uiterst gedetailleerd opgebouwd. Het drijft op melancholische stemmingen die vaak onuitgesproken blijven. Zijn handelsmerk zijn sculpturale ensceneringen, totaalkunstwerken waarin het publiek kan binnenstappen.
Vanwaar die sprong naar de scène?
‘Het begon met Schauspiel Frankfurt, dat mij polste naar een theatertekst. Daar kwamen de decors en kostuums bij, en ik zegde ook toe voor de regie. Het komt doordat ik graag grenzen opzoek. Net daarom zit ik ook in het beeldende vak: om alles op losse schroeven te zetten en niet het vertrouwde pad te kiezen.’
Wat is uw band met opera?
‘Ik heb er niets specifieks mee, maar bij eerder podiumwerk raakte ik telkens aangegrepen door de magie van het zingen. Muziek is voor mij de hoogste kunst, de stem het ultieme instrument.’
‘Het is de eerste keer dat ik mij buig over operarepertoire. Het is iets anders dan uit het niets creëren: het betekent dat ik mij inschakel in een interpretatiegeschiedenis en mezelf goed documenteer.’
‘Blauwbaard koos ik vooral omdat het een korte opera met een heldere structuur is. Hij laat veel ruimte. Ik maak er in een loods een immersieve beleving van die het publiek onderdompelt in een sprookjeswereld. Blauwbaard is bij Bartók geen genadeloos monster, maar een melancholicus die niet kan liefhebben. Ik wil dit verhaal klein houden, en er een audiolandschap aan toevoegen: een soundscape als intro en outro.’
Hoe gaat een perfectionist zoals u om met de operamachine?
‘Ik zoek graag grenzen op. Net daarom zit ik in het beeldende vak’
‘Je staat versteld dat er duizend man in zo’n operahuis werkt en dat het zelfs een wapendeskundige in loondienst heeft. Ik kan met gerust geweten de afwerking in handen van het decoratelier laten. Dit is ook anders dan bij een installatie, waar elk detail een sculpturale finish moet hebben.’
De volgende stap wordt architectuur?
‘Dat klopt. Na de permanente installatie in Herkenrode ben ik mij gaan buigen over het bijgebouw van het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. Dit is echt een drastische verbouwing geworden, vertrekkend van een kitscherige villa met veel zuilen. Het huis is ingericht als totaalkunstwerk en als werkplek voor schrijvers en makers in het idyllisch Leiedecor. Van vloer tot plafond vind je er een Wunderkammer: met de bibliotheek van Jan Hoet te midden van sculpturen en gesculpteerde boeken. Een echte fantasieplek.’
U wordt steeds vaker aangesproken voor grootschalige ingrepen.
‘Tegen de klok werken om een monumentale installatie rond te krijgen met mijn studio is één ding. Maar daarnaast houd ik ook van het kleine en intieme werk. Zoals tekenen op papier, of een monoloog schrijven.’
‘Regisseren schenkt mij ook die lichte toets. Ik werk meestal aan drie à vier projecten tegelijk, maar ik put veel uit de vonk tussen mensen op een podium, acteurs met wie je rustig in dialoog gaat over manieren van interpretatie.’