Vanitas, kunst die doet mijmeren
Eliane Van den Ende | Historiek, 16 July 2023
Vanitasvoorstellingen zijn in de zeventiende-eeuwse schilderkunst van de Nederlanden erg in zwang. Beelden over de vergankelijkheid van het leven. Maar ook hedendaagse kunstenaars worden nog altijd geïnspireerd door de ‘waan van de dag’, ijdelheid en Memento mori.
Memento Mori is Latijn voor Denk eraan: je bent sterfelijk. Het is een waarschuwing die al in de Romeinse Oudheid gekend was. Een waarschuwing tegenover teveel overmoed. In de Middeleeuwen werd die sterfelijkheidsgedachte uitgebeeld in morbide muurschilderingen en objecten. In die macabere traditie schildert Roelant Savery (1576 Kortrijk-1639 Utrecht) zijn doek Memento mori (rond 1600-1609).
Maar na de godsdiensttroebelen van de zestiende eeuw, de protestantse reformatie(s) worden de ‘didactische’ waarschuwingen iets subtieler. De Vanitasschilderijen krijgen een meer symbolische taal: niet alleen de eindigheid maar ook de menselijke zonden worden aan de kaak gesteld: gulzigheid, geld-, vraat- en schraapzucht, wellust… al die menselijke ijdelheden waarmee een mens de hemel niet kon verdienen.
Schijnbaar natuurgetrouwe, dood-gewone stillevens bevatten een gecodeerde taal. Stil-leven blijkt overigens een Angelsaksisch-Germaans-Scandinavisch woord. Romaanse talen hebben het over een nature morte, een dode natuur, ook al zijn de voorwerpen niet altijd gestorven.
Aardse genoegens
Prominent aanwezig op zo een schilderdoek is een schedel. Duidelijker kan de vergankelijkheid niet zijn. Kaarsen kunnen met een zucht uitgedoofd worden, net zoals het leven. Bloemen verwelken. De klok tikt verder, net zoals de zandloper erop wijst dat de tijd verstrijkt. Zeepbellen bieden maar kortstondige verwondering. Muziekinstrumenten, een luit, een viool… zwijgen; het liedje is uit. De zinloosheid van het nu, van aardse genoegens wordt benadrukt.
Vanitas vanitatum, omnia vanitas (IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid), zo staat het geschreven in Prediker, het Hebreeuwse Bijbelboek.
Dat thema van illusie en tristesse zit ook duidelijk in Vanitas XL, een kamergrote sculptuur van de Belgische kunstenaar Hans Op de Beeck. Het is nu te zien in het Musée de Flandre in Kassel, tegenover een zeventiende-eeuws ‘stilleven’ van de Zuid-Nederlander Jacob Foppens Van Es. Een confrontatie tussen ‘oud & nieuw’, de illusies van ‘toen en nu, van hier en ginds’ doet nog altijd mijmeren.
Het kleine, kleurrijke, ouder werk contrasteert met de grijzerige melancholie van het hedendaagse, uitvergrote, onderdompelende beeld. Centraal staan de wijnkruik en het breekbare glas. Wijn betekent niet enkel het genot maar ook het bloed van Christus. De enorme druiventros is niet enkel het symbool van vruchtbaarheid, van geduld maar verwijst ook naar het Laatste avondmaal, en alweer de wijn van de misviering. Een opengeslagen boek vraagt zich af waar de afwezige lezer is. Waar is de opgeslagen kennis?
De schedel staat ook hier centraal. Er rust een vlinder op het ‘lege’ hoofd. Dat is traditioneel een allusie op de ‘overgang’, de verpopping naar een ander leven.
Tegenover die broosheid en de vergankelijkheid van het leven bedachten de Romeinen een remedie zonder overmoed: Carpe Diem – Pluk de Dag!