Chris Verhaegen interviewt Hans Op de Beeck
Chris Verhaegen | CAW, 1 February 2006
Hoe is dit project ontstaan? Vanuit een gevoel, een stemming of een lentedag?
'Toen me gevraagd werd een ontwerp voor te stellen voor deze site, wist ik dat ik geen monumentale ingreep wilde formuleren, geen "sta in de weg’" maar een zo subtiel mogelijk ontwerp. Zo kwam ik tot deze zeven ranke bloesemboompjes.
In de lente lossen ze op in de omgeving, in de winter veroorzaken ze een absurd effect. Zo zal het werk met de seizoenen een ander karakter krijgen, een soort lichte ontregeling veroorzaken.
De zeven ranke boompjes heb ik vormelijk erg verstrakt, gestileerd als het ware, waardoor de oude stadsmuur, die de sporen en de huid draagt van de tijd, een mooi contrast vormt. Ik heb niet getracht de boompjes realistisch te maken, maar geef juist door de stilering meteen toe dat het om een representatie gaat.
Met mijn werk lever ik dan ook een soort gevecht om via mise-en-scène tot een waarachtige beleving te komen. Ik hou van het moment waarop je, door dingen op een bepaalde manier in beeld te brengen, een beeld kan doen kantelen naar iets waarachtigs. Dit is zoals in het theater: op het ene moment zie je gewoon een aantal acteurs op een podium, op een ander moment worden de acteurs geloofwaardige personages en denk je niet meer na over de artificiële context van de schouwburg, en krijgt het geheel iets authentieks.'
Hoe bepalend was deze plaats (het gebouw stond er nog niet) voor de creatie?
'Het project is een flinke twee jaar geleden opgestart. Mijn voorstel bestond uit een korte motivatie (een pleidooi voor een subtiele ingreep) en een kleine aquarel. De voorkeur van het CAW voor een sculpturaal werk in openlucht, de oude muur en de lange strook groen waren zo de concrete vertrekpunten.
Aangezien dit gebouw een vertrouwenshuis is voor mensen met problemen, wilde ik ook een bescheiden, hoopvolle toets aanbrengen op de site. Enkele jaren geleden werkte ik veel rond de idee van de volkstuin; de mens die op een wat onbeholpen manier zijn eigen kleine paradijsje creëert en daarbij natuurlijk altijd faalt in zijn pogingen de echte, grootse natuur te representeren.
Die vergeefse inspanningen vind ik mooi, ontwapenend. Een onechte bloesemboom is kitscherig, maar ook ontwapenend en niet zonder ironie.'