Hans Op de Beeck. Studio Visit
Rik Zaal | OOG #2 (Rijksmuseum Amsterdam), 9 February 2008
‘Het mooiste is als kunst je meevoert in een tijdloze roes’
'Schoonheid die niet onschuldig is, zorgt voor een interessant conflict’
Hans Op de Beeck
Leegte, lijden en middelmatigheid; de onbeholpenheid van de mens duikt steeds weer op in installaties en video’s van Hans Op de Beeck. Journalist Rik Zaal bezocht de Belgische kunstenaar die niet terugdeinst voor clichés. Gedeelde smart is halve smart. ‘Al is het maar een kortstondig moment, je hebt toch iets van loutering doorgemaakt.’
Location (5) (2004) is een wegrestaurant bij nacht. Het kijkt uit op een snelweg die in de verte verdwijnt achter een horizon van heuvels. Location (5) was het eerste heel grote werk (300 m²) dat Op de Beeck maakte. In 2004 was het te zien in het GEM, museum voor actuele kunst, in Den Haag. Vorig jaar werd het aangekocht door het nieuwe Towada Art Center in Japan, waar het vanaf april dit jaar permanent te zien en te betreden is.
'Dit werk is een constructie. Het restaurantgedeelte is van hout en gyproc, maar het is levensgroot, dus je kunt er in gaan zitten. Je kijkt uit op een snelweg die kilometers lang lijkt. Een soort sculpturaal Panorama Mesdag is het, maar dan een panorama dat een typisch beeld laat zien van het moderne leven. Van het onderweg zijn op een snelweg, van de melancholie, en van het niemandsland.
Ik hoop altijd dat er niet te veel volk is wanneer de toeschouwer de tentoonstellingsruimte binnenwandelt. Dat hij gewoon een stil moment heeft. De voorwaarde, denk ik, van waaruit je als toeschouwer een soort tijdloze roes kunt beleven. Dat klinkt misschien wat wollig, maar ik heb dat vaak bij een goed werk. Dat een werk me meeneemt in een parallelle wereld waarin je even je identiteit loslaat of waarin je er zelfs even niet meer bent. Een soort tijdloze zone, die ik ook ken van lange ritten in de auto. Je legt vele kilometers af en als je dan thuis bent, denk je: Ik heb die hele rit eigenlijk op de automatische piloot gedaan, ik ben gewoon meegedreven in een vage stroom, in een roes.
Dat die roes er komt, of dat er een soort stilstand is in de gedachtestroom, is een van de dingen die ik graag beleef in een kunstwerk. Het is ook iets waarvan ik hoop dat ik het in mijn werk kan oproepen.
Een bijna driehonderd vierkante meter grote constructie maken waarin je zoiets als de onmetelijkheid van de nacht wilt ensceneren, heeft natuurlijk iets belachelijks. Als je zo’n project op voorhand bekijkt, denk je: waar begin ik aan, waarom zou ik dat allemaal gaan doen? De Frans-Amerikaanse kunstenares Louise Bourgeois heft eens gezegd: "Mijn werk redt mij." Ik vond dat in eerste aanleg pathetisch, maar stilaan is toch het besef gekomen dat er waarheid in zit. Ik besef dat ik niet zonder mijn kunst kan, dat het heel dwingend is, dat het vaak tegen elke ratio in gaat. Dat ik het niet kan tegenhouden alweer een hopeloos lijkend project op gang te brengen.'
All together now ... (2005) is een video waarin de camera traag langs drie verschillende tafelgezelschappen gaat: een groep oude mensen aan een koffietafel na een begrafenis, een gezelschap bruiloftsgasten aan een feestdis en een tafel waaraan nouveaux riches in een gedesignde omgeving de verjaardag van de pater familias vieren.
'Deze film was eigenlijk ook een veel te groot project. En kostelijk om te maken. Ik dacht dat ik er misschien wel aan ten onder zou gaan, maar hij moest toch gemaakt worden. Het heeft iets ridicuuls en heroïsch tegelijk dat je je onvoorwaardelijk gooit in iets dat heel onverstandig lijkt. En het is natuurlijk ook een geweldig statement tegenover het puur rationele economische denken.
Je ziet in deze film dat de mens een problematisch wezen is en dat de manier waarop je sympathie voor de mens kunt hebben wat mij betreft voortkomt uit het concept van de absurditeit of van de onbeholpenheid. Juist dat maakt iemand aandoenlijk. Daarom gaat het in de videofilms waarin ik mensen in beeld breng ook vaak over de onbenullige, herkenbare dingen die ze doen. Ook al zijn het vaak tragische of minder fraaie momenten die ik laat zien, toch maakt de onbeholpenheid mijn personages vaak sympathiek.
Ik houd van de ouderwetse idee van catharsis - dat je, als je naar een Griekse tragedie gaat, weet dat de protagonist geheid ten onder gaat en dat je daar tijdens de voorstelling ook naar verlangt. En als dat dan inderdaad gebeurt, dat je je nadien ook opgelucht voelt of getroost. Al is het maar een kortstondig moment, je hebt toch iets van loutering doorgemaakt.'
Extension (1) (2007) is een grote installatie die een intensivecare-unit verbeeldt: een leeg bed met allerlei technische hulpmiddelen. Maar het is geen echt bed en het zijn ook geen echte slangen, apparaten en standaards met infuus. Er glijdt af en toe licht over de installatie, er klinken geluiden.
'Als je naar zo’n verzameling toestellen kijkt die niet in gebruik zijn, heeft dat iets droevigs. Het heeft een schoonheid die een reflectieve aandacht kan aanmoedigen. Ik heb een sprookjesversie willen maken van een intensivecare-unit, maar zo’n unit is op zich natuurlijk hoogst problematisch. Als je schoonheid kunt tonen die niet onschuldig is, krijg je een interessant conflict.
De Belgische kunstenaar Luc Tuymans heeft eens een schilderij gemaakt van een vaag, semifiguratief ruimtetje met wat summiere aanduidingen, waaraan hij de titel Gaskamer gaf. Andy Warhol maakte een mooie zeefdruk van een elektrische stoel. Dat zijn heel letterlijke voorbeelden van het mooi maken van iets dat ethisch problematisch is.'
Coffee (1999) is een video waarin een ouder echtpaar koffie drinkt in een wegrestaurant. De vrouw staart in het niets en ziet er ongemakkelijk en ongelukkig uit. De man zit onbeweeglijk tegenover haar. Er wordt geen woord gesproken.
'Dit is het enige beeld dat ik niet geënsceneerd heb. Ik zat daar en zag aan een tafeltje een oud stel zitten dat al tien minuten zat te zwijgen. Ik zette mijn camera aan en zag dat het meteen het perfecte kader was. Maar toen zat ik met de aanvechting: zal ik het filmen of niet? In principe ben ik er op tegen om zo’n toch ontluisterende scène in het geniep te filmen. Maar het beeld was zo sterk dat ik dacht: ik móet het gewoon doen. Ik heb toen de laatste vier minuten van hun samenzijn gefilmd. En ik weet dat het een ongelofelijk cliché is, dat stel dat daar zo zit, en ook dat het verschrikkelijk herkenbaar is, maar misschien kon ik het daarom niet laten. Ik vond het heel grappig hoe er op die video gereageerd werd. Er waren natuurlijk mensen die zeiden: "Goh, wat erg, hè, als je zo’n stel bent en je zit daar dan." Maar ik dacht: mijn vrouw en ik zitten ook wel eens zo in een wegrestaurant, en jij ook, durf dat toch toe te geven. Het tonen van dit beeld is als het ware een zelfportret. Dat zie je vaak in mijn werk. Dat ik eigenlijk zeg: dit ben ik en dit is mijn achtergrond. Van hieruit kan ik spreken, want dit is wat ik heel goed ken.'