Gesprekken met kunstenaars: Hans Op de Beeck
Hilde Van Canneyt | Kunstletters, Jaargang, 10 July 2012
In deze reeks spreekt Hilde Van Canneyt met hedendaagse Belgische kunstenaars. De kunstenaar vertelt ons over zijn tentoonstellingen en drijfveren en gunt ons een blik in zijn atelier. Op de Beeck (°1969) is een artistieke duizendpoot. Zijn beeldend werk bestaat uit tekeningen, aquarellen, foto’s, video- en animatiefilms, sculpturen en monumentale installaties. Goed voor een sterk, kwaliteitsvol oeuvre dat bij heel wat mensen een gevoelige snaar weet te raken. Op 22 september 2012 brengen we een bezoek aan zijn atelier te Brussel. Nu alvast een gesprek.
Eén van de eerste werken waar je mee naar buitenkwam en je meteen internationaal succes mee had, is Location (1) uit 1998: een grote maquettesculptuur van een nachtelijk kruispunt in een kaal, steenkoud aandoend winterlandschap. Ook in dat jaar maakte je het vaak getoonde Determination (4), een video van een gehaast, in een eindeloos witte leegte lopend gezin met twee kleine kinderen. Er waren de eerste tentoonstellingen in London, New York, Milaan ... En in 2001 mocht je ook nog de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst in ontvangst nemen. Dat kan qua stimulans wel tellen, denk ik.
'Het versterkt natuurlijk op een cruciaal moment in je carrière - de aanvang - een elementair vertrouwen in jezelf. Je bent iemand die een beeld kan maken, iemand wiens werk kennelijk goed communiceert, iemand wiens talenten worden erkend en gewaardeerd. Je voelt dan dat je, ondanks blijvende twijfels en onzekerheden, wellicht altijd weer op je pootjes zal terechtkomen. Ja, dat geloof is wellicht je meest waardevolle goed als kunstenaar; een soort onwrikbaar vertrouwen dat er naast persoonlijke tegenvallers, missers en frustraties ook nog veel goede dingen zitten aan te komen die mensen zullen boeien.'
Enkele jaren voor Sea of Tranquillity, ben je even back to basics gegaan met de film Staging Silence (2009) die nog tot 11 juli in de Loketten van het Vlaams Parlement in Brussel te zien is. Gebricoleerde minidecors worden door twee paar anonieme handen in beeld voortdurend getransformeerd in talloze tragikomische, poëtische scenes. Vanwaar de nood even terug dit soort kleinschalige films te maken?
'Ik had zin om iets heel speels te maken. Wat niet wil zeggen dat ik met die film geen dingen wilde oproepen die diepgaand zijn. De aanpak van die film toont een fictieve wereld die zowel belachelijk als ernstig is. Inderdaad: tragikomisch, dus. Zo creëer ik bijvoorbeeld met strooibussen fijne suiker uit de supermarkt, voor het oog van de toeschouwer, een somber, melancholisch landschap: een banale handeling die bloedernstig wordt. Dat alles, gerealiseerd en uitgewerkt op en rond een piepklein filmsetje, hier in mijn eigen studio met een goedkope camera en kleine huis-, tuin- en keukenmiddelen.
lk ga het herkenbare en vertrouwde niet uit de weg. lk wil het net gebruiken, het inzetten en het vervolgens ontwrichten. Zo heb ik een levensgroot wegrestaurant met zicht op een nachtelijke snelweg gebouwd (Location (5), 2004), een eindeloze panoramische, mistige sneeuwvlakte gesculpteerd (Location (6), 2008), een levensgroot, ondergesneeuwd nachtelijk park met gesloten kermisattracties gebouwd (Merry go round (2), 2005) of een oude loods verduisterd en volledig onder water gezet om er een Iange, zwartgeblakerde wandelsteiger in te plaatsen (Location (8), 2012). Dat is telkens pure fictie, maar tegelijkertijd zijn het heel herkenbare dingen waar je je onmiddellijk mee kunt identificeren. Het gaat iedere keer om fictie en niet om ‘fantasy’, om als waarheid aanneembare visuele leugens dus, en niet om fantasiewerelden met eigen creaturen. Oké, een luxueuze cruiseliner (Sea of Tranquillity, 2010) is dan weer niet voor iedereen weggelegd, maar je kent het wel als beeld; in zekere zin is dat een uit de hand gelopen shoppingmall en daar is zowat iedereen wel eens geweest. Het gaat telkens om het op een bijzondere manier moduleren van banaliteiten. Op die wijze probeer ik iets te zeggen over hoe we het leven ensceneren, onze omgeving trachten te temmen en te vermenselijken en hoe we onbeholpen met elkaar en onze sterfelijkheid omgaan.'
Nog even over dat huzarenstukje: Sea of Tranquillity: zat daarin alles vervat van de laatste twaalf jaar van jouw kunst?
'Die tentoonstelling is een typische totaalervaring zoals ik er meerdere maakte de afgelopen jaren, maar zeker geen samenvatting van mijn globale praktijk of oeuvre. De tentoonstelling en film zijn een beetje vergelijkbaar met werken als mijn Location (6) uit 2008. Dat is een installatie van 300m2 waarin een brede, algemene stemming van stilte, isolement en verlatenheid wordt opgeroepen. lk heb Sea of Tranquillityook zo opgevat, als een grote installatie: een nachtelijk, ouderwets aandoend fictief museum waar nog niet alles geïnstalleerd werd, gewijd aan die fictieve, mysterieuze hedendaagse cruiseliner. De totaalinstallatie laat je rondwaren in een labyrint van zalen en objecten - nog niet alles is uit de kisten, je ziet vitrinekasten, een levensechte sculptuur van de kapitein met designuniform, een groot dreigend scheepsmodel op een sokkel, een film die draait in een obscuur bioscoopzaaltje ... Het was de bedoeling dat alles samenklitte tot een totaalervaring.'
Je houdt ervan om een soort van niemandslanden of parallelle werelden te construeren. De plaatsen die je ons toont in je sculpturale installaties en in je videowerken, zijn een soort tijdelijke stopplaatsen, transitzones zoals een ziekenhuis, een treinstation, wegrestaurants, een achtergelaten feestzaal, ... Je bevindt je graag on the road, tussen een vertrek en een aankomst. Als je mentaal ‘gearriveerd’ zou zijn, dan zou je zoektocht over zijn en zou je creatief dood zijn.
'lk vermoed dat het vooral een zoektocht is om erachter te komen welk type kunstenaar je bent. Er zijn kunstenaars die in veertig jaar tijd gestaag evolueren van een gele driehoek naar een gele cirkel, wat volledig legitiem is, maar dat is een heel ander type parcours. Bij mij moet het woekeren naar alle kanten, wat me natuurlijk af en toe zot maakt. Mijn aandacht is zo verwaaid en de intenties zijn zo verwarrend: ik hou enerzijds van droog minimalisme, maar ook van hilarische kitsch. Maar hoe breng ik die dingen samen en wat doe ik daarmee? Hoe gebruik ik die dingen en hoe geef ik commentaar en waar geloof ik nu zelf nog in? Het voortdurend denken en herdenken vanuit andere posities is een illustratie van hoe ik telkens op zoek blijf gaan naar steeds weer nieuwe perspectieven. Dat uit zich ook in het voortdurend exploreren van quasi alle beschikbare beeldende media. Knap vermoeiend.' (lacht)
Je maakt het jezelf natuurlijk soms heel moeilijk, alleen al qua arbeid. Je staat erop alles in de mate van het mogelijke zelf te maken met je studio, zoals ook al de vitrinekasten, sokkels en zitbanken van de Sea of Tranquillity-tentoonstelling. Ook maak je in je films zelf je settings, bepaal je heel de vorm en de esthetiek.
'lk vind het te veel mensen te kijk zetten, en daarom ensceneer ik alles wat het in beeld brengen van mensen betreft. Voor mezelf geloof ik heel erg in het construeren van een beeld. lk laat ook graag zien dat het een constructie is. In Location (6) maakte ik een rotonde van achttien meter diameter en vier meter hoogte. Het is in feite geconstrueerde flauwekul. (lacht) Je kijkt naar polymere sneeuw, bevroren plassen van glas, kale bomen uit nylon, geprogrammeerde mist uit een mistmachine, buislampenlicht dat van achter een gesculpteerde horizon naar boven schijnt ... En toch wordt die artificiële wereld authentiek beleefd. Maar dat is de schoonheid van kunst natuurlijk: je laat de mensen naar een constructie kijken en ze accepteren en beleven het beeld. Het kunstwerk wordt een projectiescherm van wat ze erin willen vinden, vanuit hun eigen biografie, psychische structuur en hun stemming van het moment. Dat vind ik ook zo mooi aan kunst, dat ze tegelijk zowel ridicuul als serieus kan zijn. Want welke gek haalt het in zijn hoofd zo’n gigantische constructie te bouwen om een stil non-event te ensceneren? (lacht) Met uiteindelijk als enige doel dat men zich uitgenodigd voelt ernaar te kijken, in de installatie te genieten van een vorm van rust en stilte die ik hen bied met die fictieve sneeuwvlakte. Terwijl ik natuurlijk nooit in competitie kan gaan met een écht sneeuwlandschap; ga op gelijk welke alp staan en het uitzicht zal altijd subliemer zijn dan ooit zelf te ensceneren valt. Het wegrestaurant met uitzicht op een verlaten nachtelijke snelweg dat ik destijds bouwde, is intussen een permanente installatie in een Japans museum geworden. lk weet dus dat er elke weekdag Japanners in mijn neprestaurant zitten te kijken naar mijn nepnacht en nepsnelweg, en dat velen van hen dat met ernst en openheid doen. Absurd, maar daarom ook net zo schoon en ontroerend. Het is troostend en bemoedigend te weten dat bezoekers zich daarvoor willen openstellen, er ruim tijd voor nemen en ten volle bereid zijn mee te gaan in die visuele fictie.'
Je toont in je werk niet altijd de mooie momenten van het leven. Mensen hebben nood aan het bekijken of lezen van tragedies van anderen, zeg je, het is iets essentieels, en daarom lusten mensen zulke films of boeken. Je verwijst naar het catharsis-idee uit de Griekse tragedie, de louterende werking van een tragisch verhaal op de geest en het gemoed van de toeschouwer.
'Een roman waarin iedereen gelukkig is en alles voor de wind gaat, is het lezen niet waard, inderdaad. Dat zei ik al vaker. Je wil als lezer toch intriges en conflicten en dingen die fout lopen? Anders wordt jouw mentale verblijf in het boek een kabbelend tijdverdrijf, een reis in een oppervlakkige vlakte, in plaats van een meeslepend parcours over pieken en dalen. Het is net goed te lezen dat dingen ook bij anderen soms moeilijk gaan. Je herkent de dingen, er is identificatie mogelijk met de tragische protagonisten en er ontstaat troost, en vanuit die troost fundamentele schoonheid. Dan voel je je niet de enige die vertwijfeling, problemen en frustraties kent in zijn bestaan. Het is alleen zo dat, wanneer we té hard ons best doen in de kunsten om de menselijke tragiek en het menselijk onvermogen te verbeelden, het pathetisch kan worden. Daar moet je voor oppassen. Valse emoties zoals sentimentaliteit of pathetiek moet je resoluut buiten houden in je kunst, maar de onversneden emotie mag best aan de orde zijn, vind ik. Kunst moet niet, maar mag je best diep en wezenlijk raken. In mijn kunst probeer ik met emoties heel discreet te zijn, heel erg tussen de lijnen van het beeld te opereren. Ik stel vast dat mijn werken vaak een gevoelige snaar raken. Dat laten mensen me vaak spontaan weten in e-mails, gastenboeken of recensies. De emotionele triggers zitten weliswaar mooi verdoken, maar ze zitten in erg veel van mijn beelden. Kunst maken is ook therapeutisch natuurlijk. Louise Bourgeois heeft gezegd: “Mijn werk redt mij.” Vroeger moest ik daar om lachen en vond ik dat een pathetisch statement. Maar ik moet tot mijn scha en schande - als ik naar de kern van die uitspraak ga - bekennen dat het gewoon waar is. Als je een echte creatieve inborst hebt, is je werk je bestaansreden, je fundamentele zingeving. Als je dan in de onmogelijkheid verkeert te creëren, waarom zou je nog verder gaan met leven? Ja, zo wezenlijk is het echt. En tegelijk is het ook maar dat, gezien de betrekkelijkheld van een mensenleven. Dat wat dramatisch perspectief verandert natuurlijk wel wanneer je kinderen hebt, zoals ik. Zij zijn de reden om te zeggen: “lk moet er zijn voor hen, hen naar de volwassenheid brengen, hen iets wezenlijks bijbrengen in dit leven.”'
Wanneer heeft een kunstwerk kwaliteit volgens jou? Hoe definieer je dat?
'lk geloof heel erg dat de kwaliteit van een kunstwerk alles te maken heeft met een evenwicht tussen vorm en inhoud. Dat is eigenlijk alles, niets meer, niets minder. Het heeft niets te maken met "iets nieuws" willen doen. Alles is al een keer gedaan, daarover hoeven we geen illusies te hebben. En gelukkig maar, zou ik zeggen. Iets nieuws of iets bijzonders doet zich vanzelf voor; je mag daar niet bewust of strategisch naar streven, want dan krijg je vlakke, eendimensionale, expliciete en verkrampte kunst. De enige manier om echt te leren en stappen vooruit te zetten, is trouw te blijven aan je eigen aanvoelen over je werk. Als je dan een fout maakt, is het ten volle je eigen verantwoordelijkheid en daar leer je het meest uit.'
Het feit dat je nog durft te missen, wil ook zeggen dat je nog durft te experimenteren en buiten de lijntjes te kleuren.
'Dat is voor mij inherent aan creatief zijn. Niet "safe" spelen, jezelf niet willen herhalen en onbezonnen voor het experiment gaan, heeft ook een financieel problematische kant, natuurlijk. Je werken zijn geen visueel sluitend verhaal, geen makkelijk herkenbare en verkoopbare hapklare brok. Daarnaast heb ik heel veel grote projecten gerealiseerd die absoluut verlieslatend waren, waarin ik alleen maar heb geïnvesteerd. Absurd genoeg ben ik tot op vandaag nog altijd een onbezoldigd kunstenaar. lk verdien niks aan mijn kunstenaarschap. Ik ben dan wel de eigenaar van mijn studio. maar ik krijg geen salaris uit de zaak. Dit is officieel gewoon mijn veredelde hobby. De verkoop van mijn werk betaalt de lonen van mijn vaste medewerkers en de enorme verzameling lopende kosten, maar mezelf in dienst nemen is financieel niet haalbaar. Verder heb ik alleen maar een loon van mijn lesgeven. Ik zou heel comfortabel kunnen leven van mijn kunst. Dan zou ik per jaar gewoon maar twee grote aquarellen moeten verkopen. Maar toch doe ik het niet: ik vind dat dat creativiteit ombuigen is naar een soort rationele aanpak. De vele grote evenementen zoals de biënnales en triënnales in Europa en Azië waaraan ik intussen deelnam, tonen juist hoezeer zij net groot werk waarderen. Het is natuurlijk ook over die installaties dat er veel gesproken en geschreven wordt. Het zijn ook vaak de blikvangers die een verschil maken. Uiteindelijk ben ik daarin onbelemmerd creatief en dat is de reden waarom ik toch telkens weer volhard in de boosheid, vaak tegen beter weten in. Ik ga dus door in de breedte: het grote monumentale én het kleine, fijne werk.'
Welke plaats nemen tekeningen en aquarellen nog in, in het geheel der delen?
'Tekenpapier is dé direct bereikbare plaats waar je kunt doen wat je wil; heel snel en doortastend, zonder organisatorische en financiële ongemakken. Het is een speelplaats. Vergelijk het met fictie schrijven, waarvoor je ook enkel een laptop of wat papier nodig hebt en je meteen met enkele zinnen een personage in een omgeving laat dwalen.'
Met enkel al je tekeningen en aquarellen zou je een carrière kunnen uitbouwen. Nooit zin gehad je assistenten de laan uit te sturen en terug te keren naar de basis?
(lacht) 'Dat klinkt heel aantrekkelijk. Maar het is de vraag wat je als kunstenaar aanvoelt als "de basis" natuurlijk. Na verloop van tijd beginnen grote producties ook als iets elementairs aan te voelen. Het is niet zo dat enkel de eenvoud van de tekening "terug naar de roots" is voor mij; een groot project is ook een soort rauwe kluif om je tanden in te zetten. Het is niet echt een ander gevoel dan met een potlood op een vers blad papier bezig te zijn. Het is werken op een andere schaal, dat wel.
Elke hedendaagse kunstinstallatie een "conceptueel" kunstwerk noemen is een misvatting. Het heeft, net zoals bij een tekening, te maken met het onderweg zijn, met trial-and-error, met avontuur. Je trekt een lijn en nog een lijn en er komt, met stappen voor- en achteruit, stilaan iets tevoorschijn. Zo is het eigenlijk voor al mijn werk. Het heeft geen zuiver conceptuele inslag, en dat zeg ik met alle respect voor kunstenaars die wél zeer conceptueel werken. Voor mij gaat het niet om het puur technisch uitvoeren en zakelijk afhandelen van een idee. Bij mij primeert het idee niet op de uitvoering. Integendeel. Het spelplezier en de zoektocht bij de creatie en de realisatie zijn even belangrijk. Ik kan het eindresultaat van een werk niet volledig vooruitdenken en wil dat ook niet kunnen. Niet mijn werk zelf, als eindproduct, maar het ontstaansproces ervan is best wel traditioneel te noemen, in die zin dat het telkens "ontstaat": een homp klei nemen, die kneden, dingen wegnemen, details toevoegen, schaven tot het goed zit - zonder welomlijnd, gepland resultaat. Het is je laten leiden door het werk, jezelf er door laten verrassen. Je kunt je werk ook heel conceptueel benaderen en bijvoorbeeld je schetsontwerpen linea recta e-mailen naar een ploeg externe uitvoerders. Maar dan is het "onderweg zijn" in je eigen atelier, het eigenhandig klooien, herdenken, wegwerpen, herbeginnen en wroeten met de materie en de vorm helemaal weg, haast alsof je de meest fundamentele stap in je creatie overslaat.'
Wat is het mooiste compliment dat ze je over jouw kunst kunnen geven?
'Het mooiste dat ze me kunnen zeggen, is dat mijn werk heeft ontroerd of getroost, of dat het een gemeende lach veroorzaakte. Ik heb veel ontroerende mails gekregen van anonieme toeschouwers uit allerlei landen, waarin hoofdzakelijk gesproken werd over hun appreciatie voor de stilte in mijn werk en dat ze er veel tijd mee doorbrachten of meermaals terug waren komen kijken. Sommigen zeiden me ook dat mijn werk hen aanmoedigde ook te gaan creëren.
In een interview naar aanleiding van mijn samenwerking met auteur-acteur Pieter De Buysser - ik maak samen met hem de voorstelling Book Burning - vond ik het heel fijn dat hij mijn werk "politiek" genoemd had. Het is niet zo bedoeld, maar politiek zit er toch in vervat. Je moet weten: voor velen is Luc Tuymans die Condoleezza Rice schildert - met alle respect - politieke kunst. Of kunstenaars zoals Barbara Kruger of Hans Haacke, die zijn politiek. Maar misschien is een buitenmaats, fictief, hedendaags cruiseschip creëren, de toeschouwer virtueel aan boord nemen en hem een museum tonen dat gewijd is aan een valse mythe rond dat schip juist wel een stuk politieker, relevanter en maatschappelijk beschouwender, omdat het heel onderhuids wordt gebracht.'
Sommige mensen volgen gewoon de kunst en hoeven niet zelf te creëren. Als je zelf kunst maakt, zou je het dan zo kunnen stellen dat de kunst die er al gemaakt is en die je rondom je ziet, niet voldoet?
'Dat zou nogal arrogant zijn. Het is gewoon een innerlijke noodzaak. Een behoefte zoals eten en drinken. Wanneer je een talent hebt - en dat is dan misschien die ouderwetse Bijbelse plicht - moet je er iets mee doen. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je omgeving. Want je beroert anderen. Zo zijn er ook gepassioneerde onderwijzers. Ik geef ook graag les, maar het is niet mijn roeping. Lesgevers voor wie het hun roeping is, maken echt wel het verschil in mensenlevens. Ze schéppen niet, maar door hun communicatie brengen ze wel dingen teweeg. Maar Beuys’ uitspraak “Ieder mens is een kunstenaar” klopt niet, zoals ook niet elke mens een voetballer of een bakker is, laat staan een getalenteerde. Niet iedereen kan of wil creatief omgaan met de wereld, en dat is toch wel een elementaire drift van de kunstenaar.'
Jij vindt het raar dat andere kunstenaars je vertellen dat ze hopen dat hun werk hen zal overleven; een ijdel en zinloos streven noem je het. Jij wil vandáág met je publiek spreken.
'Dat vind ik inderdaad echt lachwekkend, dat streven naar onsterfelijkheid in de kunsten. Ik vind kunstenaars die krampachtig voor de geschiedenisboeken werken en zichzelf zo willen overleven, zo wanstaltig. Zo kennen we ook in België enkele heel ijdele kunstenaars. (lacht) “Stap eens in een vliegtuig en kijk eens naar beneden”, denk ik dan. We zijn mieren. Nietzsche zegt: “We zijn een schimmeldek op aarde.” Ik wil in het hier en nu de rol opnemen waardevol te zijn voor een goeie meute toeschouwers in de kunstwereld, voor mijn kinderen en voor mijn geliefde. Ik wil een vriend zijn voor enkelen, een collega voor velen. De rest is bijzaak. Lucian Freud die onlangs overleed, stond op hoge leeftijd nog te schilderen. Dat zie ik mezelf dan ook wel weer doen. Het maken is gewoon als ademen voor een kunstenaar.'