Hans Op de Beeck opent nieuwe exporuimte van De Warande in Turnhout
Frank Heirman | Gazet van Antwerpen, 15 September 2013
'De mens kan niet zonder decor'
In een fabriekje in Anderlecht runt Hans Op de Beeck (43) een studio met vijf medewerkers. Hij maakt aquarellen, sculpturen, foto’s en films, maar ook totaalinstallaties die een heel landschap oproepen. 'Alles is decor en fictie, maar we hebben het nodig om te leven', zegt de innemende kunstenaar.
Voelt het als thuiskomen om te exposeren in jouw geboortestad Turnhout?
'Het is sympathiek dat ze me gevraagd hebben. Helemaal aan het begin van mijn carrière in 1996 heb ik al eens in De Warande geëxposeerd. Nu ik de eer krijg om de nieuwe ruimte in te wijden, kon ik moeilijk weigeren. Architect Stéphane Beel heeft mooie museale volumes ontworpen, deels bovengronds, deels ondergronds, maar het zijn geen gemakkelijke ruimtes. Elke uitnodiging biedt voor mij ook de mogelijkheid een werk te bedenken dat ik anders niet zou maken.'
Dat werd de film Parade, waarin je gewone mensen uit Turnhout laat paraderen. Wat interesseerde jou daarin?
'Ik heb casting gedaan bij amateurclubs, jachthoornblazers, wielertoeristen, bodybuilders. Al die mensen trekken voorbij zoals in een stoet. De sfeer is een beetje Jacques Tati, het leven dat tragikomisch passeert. Niets grimmigs, maar vol mededogen met de mens in al zijn onhandigheid, die nooit op kan tegen de grote mechanismen van het leven. Parade is een beschouwende film waarin leven en dood voorbijtrekken.'
Is het een volks antwoord op jouw grote project over het leven op een cruiseschip, dat al in vier musea te zien was en in het najaar getoond wordt in het kader van ‘Marseille Culturele hoofdstad’?
'Sea of Tranquillity was een totaalkunstwerk met speelfilm, maquettes, tekeningen en sculpturen. Het evoceerde een extreem luxueuze wereld, maar met hetzelfde mededogen als Parade. De eenzame oude man die een peperduur gerechtje uit de moleculaire keuken proeft, is niet zo veraf van de Turnhoutse dame die haar hondje uitlaat. Daar zit eenzelfde eenzaamheid in. In mijn werk gaat het steeds vaker over wat we allen gemeen hebben dan over onze verschillen. Arm en rijk, links of rechts, sukkelaar en profiteur: dat zijn te eenvoudige verhalen. Zo steekt de wereld niet ineen. Wat me in Sea of Tranquillity interesseerde, was de voorbedachtheid van het leven. Aan boord van zo’n luxeschip is alles gepamperd en beteugeld. Dat is een goede metafoor voor hoe we omgaan met het leven.'
Decors spelen een cruciale rol in jouw oeuvre. Je werd bekend met een maquette van een nachtelijk kruispunt en grote evocaties van sneeuwlandschappen en wegrestaurants. Vanwaar die fascinatie voor valse decors?
'Het decor is geen bijzaak. Als mensen hebben we een decor nodig om met de grote existentiële vragen te kunnen omgaan. Een dokter heeft een chique huis nodig met in de living een bijzettafeltje met foute glossy magazines. Een student zoekt een hippe studio. Iedereen maakt zijn enscenering om om te gaan met tijd en ruimte, met sterfelijkheid. Zelfs de enscenering van een kinderkamer is niet onschuldig. Een mens is een figurant in zijn eigen decor. Het is hartverscheurend om te zien hoe op het einde van een leven die decors weer verschrompelen. Toen mijn vader stierf, stond er in zijn kamer alleen nog maar een schoendoos met herinneringen.'
Fictieve decors zijn ook het onderwerp van een tweede nieuw werk dat je in De Warande presenteert.
'Staging Silence (2) is een video waarin twee handen als Japanse poppenmeesters fictieve exterieurs en interieurs opbouwen. Alles is gefilmd in een kijkkastje van één vierkante meter. Je ziet heel duidelijk dat alles nep is. Een stad wordt opgebouwd met suikerklontjes. Als je er kokend water overgiet, verandert alles in een ruïne. Toch blijven de mensen gefascineerd naar het bedrog kijken en worden ze meegesleept. Dat fascineert me. Ik zoek altijd heel hard naar het zintuiglijke. Veel kunst vandaag is cerebraal en denkt na over wat kunst is of moet zijn. Dat kan interessant zijn, maar ik ben geïnteresseerd in stemmingen. Ik ben gepakt door bijvoorbeeld een film als Breaking the Waves van Lars von Trier, waar je helemaal meegenomen wordt in het landschap.'
Meeslepende kunst, is dat wel artistiek correct vandaag?
'Ik merk telkens dat ik via die decors een goed contact krijg met mijn publiek. Een sneeuwlandschap namaken van karton en valse mist, het lijkt waanzin. Het grappige is dat het publiek echt komt mediteren in die flauwe kul. Zo’n decor doet hetzelfde als een schilderij vroeger. Dat is ook fake, het is verf op doek, maar het publiek gaat daarin mee en krijgt toegang tot een andere wereld. Voor mij is kunst fictie, wat niet hetzelfde is als fantasy of sciencefiction. Ik werk figuratief en herkenbaar, niet als goedkope laagdrempelige strategie, ook niet om trucjes toe te passen, maar omdat ik wil proberen om een zone te creëren die de verbeelding in werking zet.'
Komen er nog grote Location-installaties zoals het sneeuwlandschap en het baanrestaurant?
'Die decors zijn altijd verlieslatend. Ik leef zelf van wat ik verdien als lesgever. De opbrengst van mijn werk gebruik ik om vijf mensen personeel te betalen en nieuw werk te creëren. Eigenlijk zou ik beter aquarellen schilderen. Telkens vraag ik me af: waarom maak ik die grote installaties? Maar je krijgt er zo’n deugddoende respons op. Het wegrestaurant kreeg een vaste plaats in het Towada Art Center in Japan. Het gebouw hield rekening met het werk en de hele instelling functioneert als belevingsmuseum. Hoewel het ver weg van Tokio ligt, trekt het veel volk. Er is behoefte aan. In Europa zijn veel musea een doorslag van elkaar … Daarom kijk ik uit naar afwijkende ondernemingen. Voor een natuurgebied tussen Essen en Duisburg ga ik een dorp met paalwoningen creëren. En ik heb net mijn allereerste architecturaal ontwerp gemaakt voor een verbouwing van een villa.'
Je schildert, maakt sculpturen, foto’s en film, schrijft teksten, werkt met theatermensen. Alle middelen kunnen?
'De technieken doen er niet toe. Ik zet ze in om de beleving optimaal te ensceneren. Ik voel me beeldend kunstenaar in de brede zin van het woord. Als kind was ik de tekenaar van de klas en het jongetje dat goede opstellen kon schrijven. De fascinatie voor taal zat in mijn familie. Al die andere technieken zijn er pas bij mijn studies na mijn twintigste bijgekomen. Het zijn middelen om fictie te creëren. Ik wil zeker nog eens een langspeelfilm maken, en werk al voorzichtig aan een script. Ik moet nog zelfverzekerder worden in het schrijven van dialogen. Wat de visualisatie betreft, heb ik al genoeg vertrouwen gekregen.'
Je studeerde in 1996 af aan Sint- Lukas in Brussel en kreeg van dan af steeds meer uitnodigingen, vele uit het buitenland. Hoe speelde je dat klaar?
'Ik ben nooit proactief op zoek gegaan naar exposities. Al mijn energie steek ik in mijn werk. Tegen mijn studenten zeg ik ook altijd: “Zie dat je atelier uitpuilt van goed werk." Mensen zeggen me wel eens: “We zien je zo weinig." Klopt, ik geef les, doe mijn werk, heb drie kinderen. Waar zou ik de tijd vinden om te gaan netwerken? Ik heb geluk gehad dat Michelangelo Pistoletto vroeg mijn werk gezien en geapprecieerd heeft. Hij heeft me aanbevolen in Italië, en vandaar ben ik in Londen en New York geraakt. Met de studio maken we elk jaar zo’n dertig projecten per jaar. Altijd zijn we aan vele ideeën tegelijk bezig. Zo werken we dit jaar voor De Warande, maar ook voor het Middelheimmuseum en het Red Star Line Museum in Antwerpen.'