Recensie De vallei
Bert Hertogs | Concert News, 3 May 2019
Pure porno en horror maar dan in een verheven vorm gebracht, daar staat De vallei voor. De tekst van Hans Op de Beeck is erg sterk, zeer uitvoerig beschrijvend tot in de details (met veel adjectieven) over een man die een tocht aflegt en de vallei ontdekt. Een plek waar er is bijgebouwd tot er nog nauwelijks zonlicht in de vallei geraakt. Een man die er Milo ontmoet die hem naar zijn moeder Jara die ruikt naar lelie, honing en mandarijn, leidt. Hij ziet haar dode vader versnijden en pekelen in manden die ze met diens naam labelt. Het vlees wordt ook geproefd. Hij voelt zich aangetrokken tot de vrouw, voelt zijn lid verstijven en glijdt bij haar naar binnen. Mirthe wordt geboren maar ze zal geen woordenschat ontwikkelen. Tellen kan ze dan weer wel als de beste. De man herinnert zich de leuze van zijn moeder: ‘Alles komt altijd goed.’ Terwijl de automatische accordeon die al speelt nog voor de voorstelling begint een verwijzing is naar de grootvader van de man en het decor – een tribune of podium – doet denken aan dat van een retrobalorkest. Jara sterft. Mirthe zal een hoofd boetseren met de klei terwijl hij het vlees prepareert. Op een dag stijgt het water, komt Milo met een kano en is het voor de man tijd om zijn dochter, met gepekeld vlees in de kano los te laten, te laten afdrijven tot hij haar niet meer kan horen tellen. Het water stijgt en komt tot aan de lippen van de man. Hij is de laatst overgeblevene in de nederzetting. ‘Alles komt goed’ herinnert ie zich.
De vallei van Muziektheater Transparant, dat zijn muzikale mosterd ging halen bij de 15de eeuwse Missa Gaudeamus van Josquin des Prez, refereert naar Allerheiligen, en weet dus te intrigeren door de straffe tekst in combinatie met het piekfijne lichtontwerp van Peter Quasters met blauw-groene tinten op de backdrop en vloeiende crossfades tussen de belichting die dan weer de voorgrond of de achtergrond benadrukken. Als een zwarte engel wandelt Claron McFadden op het podium, soms ook in het water waar Dirk Roofthooft de monoloog brengt. McFadden geeft gestalte aan Jara, Mirthe, zijn bewaarengel, geweten of iets anders, en zingt a capella of samen met het saxofoonkwartet dat bestaat uit Raf Minten, Koen Maas, Pieter Pellens en Piet Rebel van Blindman. Door haar hemelse klanken geeft ze het personage iets dubbel, iets dat zweeft tussen hemels en hels. Ook de muziek die van de hand is van Eric Sleichim heeft iets tweeslachtigs. Saxen aan de ene kant die laag en dreigend durven klinken, tegenover klankschalen en gongs die iets sacraals uitstralen en loopstations die een beklemmend gevoel bezorgen. Ook in de zang komen beide elementen aan bod. Sleichim greep daarvoor naar het Koinè-Grieks, de oorspronkelijke taal van de Openbaring van Johannes, ook wel gekend als De apocalyps.
Het is die dualiteit die ook in de tekst van Hans Op de Beeck terug te vinden is in onder andere: ‘Het is laat op de middag en we liggen met ons drieën vredig op bed te soezen als een nest luie katten. Het is zo’n moment waarop alles als vanzelfsprekend aanvoelt, alles is harmonieus. Mirthe kruipt als een kitten op trillende pootjes over haar slapende moeder heen om behoedzaam op mijn borst te komen zitten. Ze legt een vinger op mijn lippen, kijkt diep in mijn ogen en fluistert: “Zeshonderd zesenzestig”’ . Het duivels getal ‘666’ is hier dus duidelijk aanwezig terwijl de rest van dit tekstfragment een zekere vredigheid belichaamt. De tribune waarop de vier muzikanten én soms ook McFadden zitten, is stilistisch knap en staat op zich. Ook dat straalt iets dubbel uit, donker en licht, verlaten en toch ook weer niet.
De vallei wist ons dus te boeien al moet gezegd dat we wat laat in de voorstelling geraakten. Dat kwam omdat Roofthooft nog wat worstelde met zijn tekst, zo nu en dan zich versprak, en vooral in het begin alles erg gekapt, zijn tekst in stukjes bracht eerder dan te kiezen voor de vloeiende lijn van het gecreëerde, gefantaseerde landschap dat ie samen met de zangeres en de muzikanten trachtte tevoorschijn te toveren en waarin zij allen pas na een tijdje ook in sloegen. Een aantal keren - wat meteen ook aantoont hoe subtiel deze voorstelling is hoewel de tekst over Eros en Thanatos, over seks, liefde, dood en gruwel gaat wat opnieuw dat dubbele bewijst – dook er tijdens de première een storend element links en rechts op. De waaier van McFadden die niet opent en plots op het podium valt, iets anders van een muzikant dat op de tribune valt, een micro die kraakt net op een cruciaal moment wanneer Dirk Mirthes aftellen, brengt, … Om kort te gaan: de basis van De vallei is sterk en deze muziektheatervoorstelling zal hoogstwaarschijnlijk nog groeien naarmate die meer gespeeld wordt.