ZNF-voorstelling ‘De Vallei’: Een apocalyps om naar uit te kijken
Willem Nissan | AD Zeeland, 30 August 2019
In de Machinefabriek in Vlissingen presenteert het Zeeland Nazomerfestival De Vallei. De locatievoorstelling is een heerlijke woordenstroom en een fascinerend klankpalet.
De voorstelling De Vallei is één prachtige metafoor. Zo een die bijna vanaf het begin eigenlijk nooit hoeft op te houden, en waarbij je tegelijkertijd snakt naar een bevrijdende apotheose. Een metafoor voor zoiets onbevattelijks als ‘het leven’, terwijl we daar ondertussen dagelijks heel routineus mee bezig zijn.
Het is tussen dat soort uitersten dat De Vallei zich afspeelt. Als verhaal is het een prozaïsch levensverhaal, als vertelling is het telkens opnieuw zeldzaam poëtisch. Het is verbaal, een heerlijke woordenstroom, en tezelfdertijd muzikaal, een fascinerend klankpalet. Klassiek als madrigaal en kerkmuziek, experimenteel in zijn ‘instrumentarium’.
Even was er een vage herinnering aan Het verhaal van Oosterhuis van Belcampo. Daarin valt de hoofdpersoon in een ravijn en komt terecht in een beschaving die niemand kent. De zon schijnt er maar een paar minuten per dag, en wordt (daarom) aanbeden door de mensen. Hij ontvlucht na een tijdje die wereld, waarbij hij vrouw en kind achterlaat, maar zou later niets liever willen dan ernaar terugkeren.
Kluizenaar
De verhaalloop van De Vallei is anders. Na een jong leven al vol beproeving wordt de verteller (Dirk Roofthooft), met trekken van een boeddhistisch kluizenaar, naar een vallei gegidst. Daar ontmoet hij een jonge vrouw, de laatste overlevende, zo blijkt, van een aparte gemeenschap. Haar vader is enige tijd daarvoor gestorven, de verteller wordt deelgenoot in een bizar dodenritueel. Voor ons bizar, voor hem wordt het deel van zijn denkwereld. Hij wordt zodanig één met hun beider haast rituele leven, dat het steeds stijgende water - de vallei wordt ook wel een kratermeer genoemd - geen reden is om te vluchten of om hun dochtertje veilig te stellen. ‘Alles komt altijd goed’ was het levensmotto van de moeder van de verteller, en dat beseft hijzelf nu ook, met de voeten al in het water. De cirkel is rond, hij kan afstand doen van vrouw en kind.
Prachtige muziek
Al wordt het nooit precies duidelijk waarom, de vertelling is zeer bevredigend in zijn berustende inhoud. Dat de ondertitel ’Een apocalyps’ op een einde der tijden wijst, is niet beangstigend. Of het moest zijn dat het beangstigend mooi is. Prachtige muziek, geïnspireerd op de Missa Gaudeamus van Josquin des Prez, waarin nu vooral Kyrie Eleison en Agnus Dei doorklinken, prachtig ijl en gewichtsloos gezongen door sopraan Lore Binon. Die bovendien als zwarte engel (!) troostrijk op de achtergrond waakt.
Muziek (van componist Eric Sleichim) die rijk en verheven en majestueus meerstemmig uit proletarische saxofoon-kelen komt. Muziek die ook ontstaat uit aangestreken wijnglazen, aangewreven klankschalen en zacht bekraste of nauwelijks getoucheerde imposante gongs. Nieuw dat oud rijker maakt. Dat is overigens ook een thema van het verhaal.
Je zou misschien heel de voorstelling met gesloten ogen kunnen beluisteren. Dirk Roofthooft vertelt hem ook met ogen dicht (en geen moment raak je het contact met hem kwijt). Maar dan mis je nog bepaalde elementen die ‘klein’ zijn maar nooit vervelen.
Halfrond
De kleur van de lichtazuren hemel die oplicht aan de horizon (‘een potloodlijn op een blanco blad’). Het circusachtig halfrond met zijn kermislampen, zwarte tribune voor de muzikanten. Met centraal, geplaatst voor een ster als kroon, alle aandacht voor het automatisch accordeon. Een metafoor, ongetwijfeld. Orkest in zichzelf, op zichzelf. Menselijk ingrijpen overbodig, het lot zingt zijn eigen deuntjes. Eigenzinnig, maar in harmonie met de loop der dingen. Een apocalyps om naar uit te kijken.
Waardering: 5 van de 5 sterren