KVS’ ‘Vlaemsch’: duizelingwekkend dansant portret van de Vlaamse ziel
Els Van Steenberghe | Knack Focus, 16 June 2022
Choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, kunstenaar Hans Op de Beeck, luitist / componist Floris De Rycker en modeontwerper Jan-Jan Van Essche sloegen de handen in elkaar voor de enscenering van de Vlaamse ziel.
Zo moet het gegaan zijn. Choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui maakte met een zilveren penseeltje een lijstje in een dik notitieboek van alle kunstenaars en persoonlijkheden die vanaf de vijftiende eeuw ‘de’ identiteit van de Vlaming inkleurden. Denk Dulle Griet, Peter Paul Rubens maar ook Martha Van Wetteren en Eddy Merckx. Vervolgens bedacht hij bij elke figuur een bewegingspatroon. Met dit huiswerk trok hij in reidansstijl – ook de volksdans bestudeerde hij – naar de repetitieruimte.
Daar trof hij de timmerende kunstenaar Hans Op de Beeck aan. Nadat Op de Beeck nachtenlang naar werk van Vlaamse kunstenaars uit vooral de vijftiende eeuw tuurde, ontwierp hij een decor. Dat bestaat uit een zoldering van stalen balken die als ‘goddelijke’ stralen schuin over de scène ‘schijnen’. Op de grond staat véél: een linnenkast, een eetkamerkast, een hemelbed, tafels, rolstoelen, spinnewielen, emmertjes met verf, roerloze duiven, kruiken, spiegels, een schildersezel en een immense replica van Cherkaoui’s notitieboek. De ‘kamers’ links en rechts van de scène kunnen afgesloten worden met rolluiken. Alles is asgrijs. Alsof de plek een herinnering is.
Intussen klinkt lieflijke luitmuziek. Starring: Floris De Rycker. De artistieke leider en oprichter van Ratas Del Vejo Mundo vertaalde Vlaamse renaissanceliederen en klassiekers (zoals Marieke van Jacques Brel of ’t Is Vlaams, ’t trekt op geen kloten van Wannes Van de Velde) naar een hemels klinkend polyfoon arrangement. Alle liedteksten zijn te raadplegen op de site van KVS . In de coulissen naait Jan-Jan Van Essche intussen als een bezetene aan een stapel kostuums voor de veertien dansers. Naast ‘typerende’ kostuums – het zondagspak van Rubens, een wieleroutfit, een poetsvrouw, een verpleegster, een mijnwerker, een slager, de scouts,… – ontwerpt hij magnifieke, tijdloze kostuums waarin hij speelt met stoffen en grijstinten.
Wij woonden de opvoering van 16 juni 2022 bij. Cherkaoui zat achteraan in de zaal. Perfect in het midden. Samen met zijn publiek zag hij de roodfluwelen gordijnen openschuiven en de dansers – afkomstig uit Japan, Amerika, Rusland, Oekraïne, Congo, Canada, Duitsland, Israël – de bühne op rennen. In hun hand: een penseel. Ze schilderen in de lucht en starten zo een sierlijk kronkelende tijdslijn. Van Tijl en Nele, via Martha Van Wetteren, Dulle Griet, Jacques Brel, Jezus Christus, Rubens tot René Magritte, wielergekte, het kolonialisme, extreemrechts, …
Floris De Rycker wandelt met zijn luit van tafereel naar tafereel. Zijn fantastische zangers volgen. De dansers zijn de gids tijdens deze werveltrip doorheen de ontstaansgeschiedenis van de Vlaamse ziel. Cherkaoui gebruikt zijn tientonner aan ervaring, onder meer opgedaan als artistiek leider van Opera Ballet Vlaanderen om van deze trip geen verdwaaltrip te maken. Hij jongleert met dans, slapstick – zoals een toeristisch uitstapje langs het grijze, vlakke land vol kunst producerende ‘cismannen’… – , pamflettaire performance, protestzang en gesproken statements.
Over tekst gesproken: dit is de zwakke plek van deze voorstelling. Als er gesproken wordt – Guido Gezelles Boodschap van de vogels of een gespierd betoog over de manier waarop de vrouw zichzelf observeert in deze patriarchale samenleving – wordt dat onverstaanbaar en soms zelfs te essayistisch gedaan. Darryl E. Woods is de vermakelijke uitzondering. Woods opent en sluit de voorstelling in eenvoudig wit hemd en zwarte broek, al zwaaiend met een wijwaterkwast. Voorts flaneert hij in rood mini-jurkje, met religieuze sjerp en grijze pruik, als een hilarische commentator door de voorstelling.
Cherkaoui bokste alle fragmenten waaruit ‘de Vlaamse identiteit’ bestaat tot een stuk dat haast het dansante en wereldse equivalent van een Vlaamse kermis is. Cherkaoui laat zijn dansers doen waarin hij als choreograaf in uitmunt: hen zowel solo als in groep virtuoos over de scène laten tollen in vloeiende, elegante bewegingen. Geen beweging is zonder betekenis. Soms is die betekenis zacht en liefdevol, soms druipt ze van pijn.
Het meest aangrijpende beeld is misschien wel de scène waarin kaders – waarmee op de hokjes wordt geduid waarin iedereen moet passen en de regels waaraan iedereen zich moet aanpassen – om de nek belanden van de zwarte performer Tister Ikomo. Met die stapel kaders om zijn nek zingt hij een lied. Het ontroert iedereen.
l begrijp je de tekst niet, je voelt van hart tot hart wat er gezongen wordt. Je voelt wat er gedanst wordt. Je ziet hoe in die bloedmooi vormgegeven asgrauwe loods Cherkaoui ‘de geschiedenis van Vlaanderen’ liet samentroepen om te dansen, te feesten, te huilen, te zingen, te lachen en dan met gelouterde ziel weer verder te gaan. Vlaemsch is een nogal overvol maar zeer genietbaar portret van de Vlaamse ziel met al haar kwetsuren én een onmiskenbare oproep om haar wereldse, kleurrijke roots ten volle te erkennen.