Sublieme verveling op fictieve cruise van Hans Op de Beeck
Thomas van Huut | NRC Handelsbald, 12 September 2018
Het had zomaar gekund dat de Sea of Tranquility echt vaart. Er zijn genoeg van dit soort op comfort gerichte megaschepen die de oceanen doorkruisen, waarom deze niet? De tentoonstelling over het door de Belgische kunstenaar Hans Op de Beeck ontworpen schip, nu te zien in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, lijkt in alles op een reguliere expositie: maquettes, uniformen van de bemanning op paspoppen, schilderingen van het schip aan de wand.
De kern van Sea of Tranquility is de gelijknamige film van Hans Op de Beeck (1969) uit 2010. Daarin volgen we een dag in het leven van de bemanning en de passagiers. Op de Beeck maakt voornamelijk groots opgezette installaties (hij bouwde eens een compleet wegrestaurant na) en videokunst. Het draait bij hem vaak om het vangen van de ‘tussentijd’, de kleine momenten van verveling en het stollen van de tijd die altijd maar voorbij strijkt. Op een cruiseschip is er alle plaats voor sublieme verveling: lethargisch op de massagetafel, eenzame eters in de dinerzaal, alleen op het dek.
Het Scheepvaartmuseum nodigde Op de Beeck uit omdat het verwacht dat beeldend kunstenaars andere, onafhankelijke perspectieven kunnen bieden op de scheepvaart. Met zijn akelig kille Tranquility slaagt Op de Beeck daar uitstekend in. Geen goede reclame voor cruisevakanties, wel een indringende ervaring.
‘Cabinet of Curiosities’
Wie geraakt wordt door Op de Beecks donkere poëzie moet zeker naar Galerie Ron Mandos gaan. Op tien minuten fietsen van het Scheepvaartmuseum zijn daar, tot eind oktober, zijn meest recente sculpturen te zien: veelal hoge houten vitrinekasten met daarin bijzondere objecten: wajangpoppen, koraal, opgezette vlinders, een jongetje in kleermakerszit, een aangesneden slagroomtaart. Alles (behalve het glas) is egaal mat grijs geschilderd: alsof er een apocalyptische stofwolk is neergedaald, of alsof alles op magische wijze spontaan versteend is. Een jongetje met knikkers is bevroren terwijl hij net een knikker wil wegtikken, het is bijna letterlijk gestolde tijd.
Sculpturen van alledaagse taferelen in mat grijs maakt Op de Beeck al langer, maar deze presentatie in zijn hedendaagse Wunderkammer is nieuw. De op het eerste oog onsamenhangende combinaties nodigen uit tot het zelf creëren van verhalen: wat zeggen deze objecten over de persoon die ze heeft samengebracht? Die jongen en de taart, gaat dat over zijn verjaardag? En wat hebben die tropische vissen er dan mee te maken? De afwezigheid van dwingende samenhang maakt deze beelden abstracter, poëtischer. De vitrines zijn een monument voor een verhaal dat je zelf nog moet verzinnen.
Het meest prikkelende werk bij Ron Mandos is geen vitrinekast. The Bed a raft, the room the sea, and then I laughed some gloom in me (2018) is een levensgroot sculptuur van een jong meisje dat op een zwevend bed boven een houten vlot ligt. Ze heeft haar ogen dicht, ze slaapt. Op het nachtkastje ligt een strip paracetamol: er is pijn die verdoofd moet worden, leidt je eruit af. Er zitten vlinders op het boek dat ze in haar handen heeft: droomt ze een melancholisch sprookje? Omdat je het verhaal zelf nog moet opbouwen, is het des te krachtiger.