Hans Op de Beeck: Een onovertroffen harmonie
Edith Rijnja and Harald Schole | kM, 1 October 2022
In september opende Manifesto of Fragility: Biennale de Lyon 2022. Hans Op de Beeck (1969, Turnhout, BE) presenteert hier We were the last to stay. Met een vloeroppervlak van 1.900 m2 is het zijn omvangrijkste installatie tot nu toe. In diezelfde maand opende in Amos Rex in Helsinki (FI) zijn oeuvre tentoonstelling The Quiet Parade. kM bezocht de kunstenaar in zijn studio in Brussel.
Het operaproject The Convert (De Bekeerlinge) van componist Wim Henderickx met een libretto van Krystian Lada, waarvoor hij regie, decor en kostuums verzorgde, ligt nog amper achter hem, maar de Vlaamse beeldend kunstenaar Hans Op de Beeck is volop bezig met nieuwe uitdagingen wanneer wij hem spreken. Voor de Biënnale van Lyon transformeert hij een gigantische industriël loods in een fictieve wereld die de toeschouwer al wandelend kan ervaren. De tentoonstelling opent vrijwel tegelijkertijd met zijn solo in het Amos Rex Museum in Helsinki. Op de Beeck geeft de open ruimte van zo’n 2.000 m2 met zijn sculpturen, zowel nieuwe als bestaande, de sfeer van een nachtelijk park waarin de werken een geheel vormen.
Op de Beeck haalt zijn beelden uit zijn geheugen. Dat vraagt om toelichting. ‘Het staat eigenlijk dichtbij wat ik als tiener deed toen ik stripverhalen tekende. Ik tekende bijvoorbeeld een treinstation. Zo’n station lijkt dan een beetje op alle treinstations die je ooit gezien hebt, hetzelfde geldt voor de klok of de toren. Ik houd van die manier van fictie bedrijven en van abstractie in tijd en ruimte. De drie theaterstukken die ik schreef, regisseerde en waarvoor ik de belang scenografie creëerde, speelden zich ook telkens af op een fictieve plek. Ik zoek vooral naar indringende stemmingen waar je je mee kunt identificeren. Als je The Collectors House betreedt, wat ooit het huis van een decadente verzamelaar uit pakweg de dertiger jaren zou geweest kunnen zijn, ervaar je de stilte van een vroegtijdig verlaten plek door het zwart-wit-grijs versteende, Pompeï-achtige uiterlijk. Het huis met een gigantische bibliotheek, een binnenvijver, symbolische kunst, een grand piano en een jarenvijftig sculptuur, is ook een beetje een eclectische kitschruimte van iemand die te snel rijk werd en zich een identiteit wilde kopen. Maar het is fictie. Ik wil niets bestaands simuleren of namaken, maar universeel beleefbare werelden evoceren.’
Of hij nu een theaterstuk, film of sculptuur maakt, Hans Op de Beeck toont het liefst van meet af dat het slechts om een constructie van de werkelijkheid gaat. Een goed voorbeeld zijn de films Staging Silence I, II en III. De filmset is amper één vierkante meter. Het beeld toont een open landschap, dat de samenstelling niet direct prijsgeeft. Het is opgebouwd uit alledaagse huis-, tuin- en keukenmiddelen. Twee paar handen komen telkens links en rechts in beeld en voegen elementen toe of vegen onderdelen opzij. Zij gieten bijvoorbeeld loeihete zwarte koffie over een stedelijk landschap van hagelwitte suikerklontjes, waardoor de imaginaire gebouwen voor je ogen smelten tot ruïnes. De handen geven even de werkelijke verhoudingen weer. Zodra ze uit het beeld verdwijnen, krijgt de illusie binnen de vierkante meter van de handeling weer de overhand. De speelse focuswisseling van handelende handen naar een telkens veranderende, landschappelijke of stedelijke microwereld werkt als een cliffhanger. De kijker laat zich meeslepen in deze wonderlijke maar zeer realistisch weergegeven panorama’s die in werkelijkheid bestaan uit aluminiumfolie, parels, suiker, papierpropjes of op schaal uitgevoerd meubilair. ‘Natuurlijk is veel vooraf uitgedacht', vertelt Hans. ‘Wat kun je met koffie of parels? Hoe creëer je mooie overgangen? Toch ontstonden veel scenes tijdens het maakproces. De eerste film bevatte veel gewone dingen die iets bijzonders werden. Voor de derde film maakten we ook echte sculpturen en zelfs een volledige bibliotheek op schaal. Een sculptuur uit geplooid aluminiumfolie wordt plots een eilandengroep. De film begint met een kat op een onopgemaakt bed. Zodra hij wegloopt, waan je je in een sneeuwlandschap. Het maken en ontwikkelen, het onderweg zijn van een project is voor mij het allerbelangrijkst. Het proces stuurt de beslissingen, dat geldt voor al mijn werk.’
Het thema van de Lyon Biënnale is fragiliteit. Op de Beecks installatie gaat over een fictieve groep mensen die zich afkeert van de maatschappij om zelfvoorzienend te leven. De groep kweekt zelf groenten en vindt een eigen plek in een verloederd park waar het caravans plaatst. De titel van de installatie is We were the last to stay, alsof het om een uitspraak gaat van de allerlaatsten die in deze kleine commune gebleven zijn. Als je de ruimte binnenloopt zie je caravans en trailers staan. Bij elke trailer vind je restobjecten van menselijke levens. ‘De daglichtruimte is in egaal betongrijs gespoten waardoor gelijk een grote verstilling ontstaat. Als de kleur verdwijnt, word je met de essentie geconfronteerd.’ Alle objecten in de ruimte zijn op ware grootte in grijstinten gemaakt. Als toeschouwer ben je het enige element in kleur waardoor het voelt alsof je een zwartwit film binnenstapt waaruit alle protagonisten verdwenen zijn. Om deze volledig nieuwe installatie haalbaar te maken zijn de objecten combinaties van bewerkte ready-mades. Veel is ter plekke geproduceerd waarbij lokaal is samengewerkt met leerlingen van vakscholen. ‘Ideale samenwerkingen’ vindt Hans.
In deze installatie wordt het daglicht enigszins gereduceerd door enkele ramen te blinderen tegen natuurlijk naar binnenvallend licht. Voor The Collectors House daarentegen bouwde Op de Beeck een gigantische soft box, een plafond dat uiterst diffuus daglicht via tl-daglichtlampen naar beneden werpt, getemperd door het plafonddoek waardoor nauwelijks schaduwen zichtbaar zijn. Het levert een beeld op zonder hiërarchie waarbij je als bezoeker niet meer weet waar je het eerst naar moet kijken, omdat er geen spotlights zijn die bepaalde dingen belang rijker maken. The Collectors House zal een permanente plaats krijgen in een nieuw museum dat momenteel gebouwd wordt in Zwitserland. ‘Daarvoor wordt een apart daglichtplafond ontworpen dat mooi fluweel licht zal geven als van een betrokken hemel.’ In Staging Silence is de verlichting juist heel eenvoudig; een aantal bureaulampen.
‘Ik heb drie theaterstukken gemaakt waar ik ook tekst voor schreefen met je eigen tekst mag je onrespectvol omgaan. Bij de opera The Convert is mijn positie anders. Wim Henderickx is de componist. Ik probeerde hem te dienen door een visuele laag aan zijn werk toe te voegen en zo de beleving van zijn muziek te versterken. Ik kreeg het libretto onder ogen, zag dat er vijftien decorwisselingen waren en vroeg me werkelijk af hoe ik dat scenografisch moest oplossen.’ Met een videoprojectie, waar de kunstenaar in de opera Don Carlos van Verdi ervaring had opgedaan, zouden de uitvoerenden minder aandacht krijgen. Dat was niet wenselijk. Op de Beeck koos voor een analoge benadering. De achterwanden zijn half-transparant zodat het publiek het koor erachter ziet staan. Decorstukken zijn verplaatsbaar. De achterwanden zakken als een machine naar beneden. Hans schilderde de afbeeldingen in aquareltechniek op 200 x 180 cm. Ze zijn uitvergroot tot 500 bij 900 cm en op doek geprint. Het doek wordt van achteren belicht wat het een zijdeachtig effect geeft en waardoor de schildering meer kleur krijgt. ‘De 74 koorleden zijn in het zwart gekleed, ze geven rust en bieden troost, als stille, discrete ceremoniemeesters of poppenspelers.’ De kunstenaar maakt een vergelijking met Staging Silence waar de nadruk ligt op de intimiteit van de handeling van de handen. ‘De opera bevat een aantal lastige scenes, zoals een onthoofding, verkrachting, ontvoering van twee kinderen en een pogrom', vertelt Hans. Hij heeft dat in de vorm van een poppenspel opgelost. ‘Ik kan en wil geen verkrachting ensceneren. Je zou het banaliseren. Van de hoofdzangeres is een levensechte pop gemaakt die door twee mensen als een marionet wordt bewogen. De verkrachting is meer een versmachting als in een geabstraheerde dans. Je voelt die agressie op een pop die niet reageert. De heftige scenes heb ik geabstraheerd naar serene kalme handelingen omdat ik van mening ben dat je op die manier het geweld juist intenser laat voelen. De kop is een afgietsel van het hoofd van de zangeres. Ja, op de klassieke wijze met rietjes in haar neus om nog lucht te krijgen is met siliconenrubber een mal gemaakt.’
De meeste objecten worden door zijn studiomedewerkers gemaakt. ‘Handen en voeten gieten we vaak af in life cast. Voor een serie kleine wandsculpturen zocht ik elegante handen, daarvoor huren we een handmodel. Haar hand en arm zijn in verschillende standen afgegoten. Hoofden worden geboetseerd; een torso maken we vaak uit purschuim. Dan poseert een model in een bepaalde houding en maken we een afgietsel met behulp van siliconen of alginaat.’ Alginaat is een algenextract dat twee à drie keer te gebruiken is voor een afgietsel in was of gips. Het heeft een korte houdbaarheid door de sterke krimp. Een siliconenmal geeft een meer gedetailleerde afdruk. Zowel voor alginaat als siliconen maak je een gipsen steunmal.
‘Of je nu barok werkt of minimalistisch, kleurrijk of in zwartwit, onze taak als kunstenaar is om de juiste balans te vinden tussen vorm en inhoud waardoor de toeschouwer zich openstelt om het werk te beleven. Smaak en esthetiek zijn geen argument; alles heeft potentieel. Het gaat erom hoe juist je hierin bent. Die balans is veel belangrijker dan de aangewende esthetiek zelf.’